96 Vijftig jaar geleden. complex gronden gelegen in de Gemeente Valburg ter grootte van ca 836 ha; een complex gronden gelegen in den Polder Echteld (en Echteldsche Veld) ter grootte van ca 119 ha; van den Commissaris van Noord-Brabant: een complex gronden, kadastraal bekend onder de Gemeente Waalwijk, secties B en C, Besoyen, secties C en D en Baardwijk, secties C, D en E, ter grootte van ca 906 ha; een complex gronden gelegen onder de Gemeenten Drunen sectie D en Helvoirt sectie A ter grootte van ca 129 ha; van den Commissaris van Zuid- Holland: een complex gronden gelegen in de Gemeente Papendrecht ter grootte van ca 518 ha; van den Commissaris van Overijssel: een complex gronden ge legen in de Gemeenten Ambt-Hardenberg sectie L en Gramsbergen sectie A ter grootte van ca 2045 ha; van den Commissaris van Groningen: een complex gronden gelegen in de Gemeenten 't Zandt en Bierum sectie A resp, F e.d., ter grootte van ca 1019 ha; van den Commissaris van Limburg: een complex gron den gelegen in de Gemeente Venray sectie G ter grootte van ca 156 ha; een complex gronden gelegen aan den Mijnweg, Gemeente Melick-Herkenbosch, ter grootte van ca 431 ha. Aangeboden t precisie-pantograaf met kist, geheel messing met ivoren wieltjes, lengte 55 cm, voor vergrooten en verkleinen, merk Adrien Gavard. F. Pieters, Overtoom 412 II, Amsterdam-West. 21 Mei 1942. F. HARKINK. (Vervolg van blz. 64.) De Minister daarentegen verdedigde zich tegen deze aanvallen op zijn beleid met de bewering, dat alleen landmeters 3e klasse werden aangesteld als daaraan behoefte was, en zoolang deze behoefte niet bestond, kon niemand zich gedu peerd gevoelen, wanneer hij landmeter 4e klasse bleef. Met den heer Smeenge heeft ook de heer Lieftinck de belangen der land meters 4e klasse verdedigd, maar zonder resultaat. Op de begrooting voor 1888 kwam ook een post voor ter verhooging van het salaris der Ingenieurs-Verifi cateur, waarmee een bedrag van 5000 gemoeid zou zijn. De heer Smeenge doelde op dezen post, toen hij nog een laatste woord wijdde aan de positiever betering van de landmeters 4e klasse. Ook dit was bloemrijke taal: ,,Ik wil den Minister er echter op wijzen, dat er ook nog een andere weg is, die door mij kan worden bewandeld, een weg, dien ik echter niet gaarne wil inslaan, te meer niet, omdat ik, afgaande op het gesprokene, vrees, dat het bij sommigen tegen stand zal ontmoeten. Het is half drie, Mijnheer de Voorzitter, en met het oog op den Vrijdag, zou ik, op dit late uur, niet gaarne met corypheeën in dit Par lement daarover in het strijdperk treden. Wat ik bedoel, Mijnheer de Voorzitter, is, om, mocht het noodig zijn, bij wijze van protest tegen den maatregel om het lot der landmeters 4e klasse en adspiranten niet te willen verbeteren, hun de 300,te willen onthouden, en wel dat der ingenieurs, voor te stellen dit artikel met de bewuste ƒ5000 te verminderen. Mijnheer de Voorzitter! Ik geloof zeker, dat deze poging zou slagen." Natuurlijk hadden deze Kamerdebatten de belangstelling van de landmeters in dien tijd, en werden ze dan ook in het Tijdschrift opgenomen, maar in dat zelfde jaar had toch het bestuur van de Vereeniging zich tegen het op den voor grond plaatsen van de persoonlijke belangen van de leden verklaard, ofschoon sommige leden dat wel wenschten. Hoewel ook de Statuten van de jonge ver eeniging de kennis van de landmeetkunde en de belangen van het Kadaster op den voorgrond stelden, vond men toch Prof. Ch. M. Schols niet bereid de re dactie van het Tijdschrift op zich te nemen, toen hem hierom werd verzocht. Het bestuur van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde wilde het orgaan op een wetenschappelijk plan houden. Ondanks deze weigering van den man, die in dien tijd een der vooraanstaanden op landmeetkundig gebied in ons land was, is men er toch in geslaagd met eigen krachten het Tijdschrift een goede redactie en een rijken inhoud te geven. Het blijft nog steeds een genoegen de oude jaargangen door te lezen en daarbij veel te vinden, dat wel is waar niet meer de algemeene belangstelling heeft, maar dat toch voor de geschiedenis van het landmeten zeker zijn belang houdt. Het was I. Boer Hzn. die de eerste jaren de redactie bleef verzorgen, zoodat de leiding ook toen in handen van een man van wetenschap bleef. Al wilde Boer meermalen graag zijn taak aan anderen overdoen, om zelf meer te kunnen studeeren en dan als medewerker meer te kun nen bijdragen, de leden van de Vereeniging bekenden steeds weer, dat geen beter redactie te vinden zou zijn, zooals dat thans ook jaarlijks van de huidige redac tie moet worden geconstateerd. Wordt vervolgd. VAN DER WERFF.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1942 | | pagina 96