103 terrae ambitus vera quantitate. (De Nederlandsche Eratosthenes: Over de ware grootte van de omtrek der aarde.) Het oude probleem wordt door hem voor het eerst volgens een methode opgelost, die tot op den huidigen dag, al is het dan in veel opzichten verbeterd en verfijnd, in principe Wordt gevolgd. Ook hier was noodig te weten de afstand van twee punten op dezelfde meridiaan en tevens het breedteverschil van die punten. Sneb 1 i u s koos de meridiaan over Alkmaar. Alkmaar werd het Noorde lijke eindpunt van de boog. Een punt op de breedte van Bergen-op- Zoom was het Zuidelijke eindpunt. Het breedteverschi! tusschen Alkmaar en Bergen-op-Zoom, werd gevonden uit poolshoogtebe palingen, door middel van sterwaarnemingen. De booglengte werd bepaald door projectie van de afstand AlkmaarBergen-op-Zoom op de meridiaan. Voor het bepalen van deze afstanden maakte S n e 11 i u s voor het eerst in de geschiedenis gebruik van een drie hoeksnet. Tusschen de beide eindpunten werd een net van aaneen sluitende driehoeken gevormd. Hoekpunten waren o.a. Alkmaar, Haarlem, Amsterdam en van een andere driehoek Haarlem, Amster dam, Leiden. S n e 11 i u s mat van verschillende driehoeken alle hoe ken, van sommige driehoeken werden slechts twee hoeken gemeten en werd de derde daaruit afgeleid. De nauwkeurigheid van de hoeken liet nogal wat te wenschen over. Dit zal voor een groot deel moeten worden toegeschreven aan het hoekmeetinstrument dat door Snel- 1 i u s werd gebruikt, een kwadrant met diopters, dus zonder richt- kijkers. Ook schijnt S n e 11 i u s zich wel eens vergist te hebben in de torens waarop werd ingesteld. Eén van de zijden van het driehoeksnet werd uit een, in de buurt van Leiden, met een meetketting gemeten basis afgeleid. Met deze gegevens was de onderlinge ligging van alle driehoekspunten te berekenen en was dus ook de afstand AlkmaarBergen-op-Zoom bepaald. Het zou niet in overeenstemming zijn met de opzet van dit verhaal als ik over de vele moeilijkheden, die zich bij de metingen en de berekeningen van zoo'n driehoeksnet voordoen, zou uitweiden. Eén punt kan ik U echter niet besparen. Om de afstand Alkmaar— Bergen-op-Zoom op de meridiaan te projecteeren, is het noodig dat de richting van deze lijn ten opzichte van de meridiaan bekend is. Daartoe is het noodig het net te oriënteeren. Dit is mogelijk wan neer van een zijde van het net het azimuth, dat is de richting t.o.v. de meridiaan, bekend is. S n e 11 i u s had in zijn huis de noodige astro nomische waarnemingen gedaan, waardoor in dit punt de richting naar 's-Gravenhage bepaald was. Het driehoekspunt Leiden was ech ter het stadhuis. Om het azimuth Leiden stadhuis-'s-Gravenhage te berekenen was de afstand van het huis van S n e 11 i u s naar het stadhuis noodig. Het. bepalen van deze afstand heeft geleid tot het beroemde probleem van Snellius. Snellius bepaalde door middel van een kleine driehoeksmeting de onderlinge ligging van drie torens in Leiden; waaronder die van het stadhuis. Vanuit zijn huis richtte hij op deze drie torens en berekende toen de afstand van zijn huis naar het stadhuis. Het hier opgeloste probleem is dus

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 103