108 kozen de Lieve-Vrouwetoren van Amersfoort, als Y-as de raaklijn aan de meridiaan in dit punt. In 1909 waren de rechthoekige coördinaten van de hoekpunten van het hoofddriehoeksnet in stereografische projectie bekend. In 1913 werd op de straatweg tusschen Apeldoorn en Millingen de basis van Stroe gemeten. In de totale lengte van deze basis groot 4320 meter werd een middelbare fout van 2,11 mm gemaakt. Dat is een prachtig resultaat. De veranderingen, die op grond van deze eigen basis aan de voorloopig berekende coördinaten moesten worden aangebracht, waren zonder beteekenis, zoodat men dit heeft nagelaten. Het primaire net werd, vooral ten dienste van het Kadaster, dat het eerst het nut daarvan inzag, verdicht door middel van een secondaire driehoeksmeting. Deze verdichting is nog steeds voort gezet, zoodat op het oogenblik de meeste torens en vele vaste pun ten van andere aard in coördinaten bekend zijn. Dat de punten veranderingen kunnen ondergaan is wel het dui delijkst gebleken gedurende de oorlogsdagen. Vele torens zijn ge heel vernield, andere gestoord. Maar ook in normale tijden heb ben veranderingen plaats en zoo is het dan ook noodig voor de instandhouding van het net een voortdurende controle uit te oefe nen, en verbeteringen aan te brengen. Zoo beschikken we dan op het oogenblik over een betrouwbaar en nauwkeurig net van vaste punten dat aan alle technische eischen kan voldoen. De metingen waarover hiervoor werd gesproken zijn meestal ver richt in dienst van de wetenschap, althans werd de nauwkeurigheid van de metingen door de eischen die de wetenschap stelde bepaald. Een enkele keer, zooals bij het net van Krayenhoff, was dè maatschappelijke behoefte de directe aanleiding. Maar ook wanneer dit niet het geval was, hebben de technici een dankbaar gebruik gemaakt van de resultaten die door wetenschappelijk werk waren verkregen. Wat de wetenschap voortbracht bleek op den duur nuttiger te zijn voor de techniek, dan het minimum dat door de techniek geeischt werd om in een nabije toekomst aan eigen behoef ten te voldoen. Zoo is er steeds een samenspel geweest tusschen we tenschap en techniek, een van twee kanten tasten naar eenzelfde doel dat door ieder afzonderlijk niet helder werd begrepen. Ik meen dat onze tijd rijp is voor meer begrip in dit opzicht. Aan de eene kant wil de wetenschappelijke werker bewust dienst baar zijn aan het leven van de menschheid in zijn vele schakeerin gen, aan de andere kant ziet de technicus in dat het tenslotte niet gaat om zeer nabij gelegen doelen, maar om door hem nog niet vermoede verschieten. Uit ervaring weet hij dat de wetenschap hem daarbij van groot nut kan zijn. Zoo groeit er van twee zijden een besef van te werken aan een zelfde doel. Zeer algemeen aan geduid is dit doel: het geluk van de menschen. Ieder werker heeft hieraan op eigen wijze mede te werken, vaak is zijn taak een zeer eenzijdige. Maar gedragen door het besef mede te werken aan een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 108