109
gehéél, zal dit eenzijdige, misschien zeer gespecialiseerde werk, groot
worden. De werker die zich blind staart op eigen gebied zal in zich
de ruimte missen die noodig is om als mensch te leven. Natuurlijk
heeft hij zich te beperken, één ding moet hij doen en dat goed,
maar hij moet ook een open oog hebben voor het leven in het al
gemeen en vooral voor het leven als geheel. Hij mag dit niet uit het
oog verliezen, hij moet zijn werk zien als gevat in het groote ge
heel.
Ieder die de verdieping in eigen werk kent, zal beseffen hoe
moeilijk het is aan de hiervoor gestelde eischen te voldoen. Ook de
landmeetkundige kan in groote mate bevrediging vinden in zijn werk,
Wie opmerkt met welke nauwkeurigheid de werkelijkheid, met be
hulp van de moderne instrumenten, benaderd kan worden, zal een
gevoel van bewondering niet kunnen onderdrukken. Als men dan
deze waarnemingen door middel van de foutenvereffening tot een
betrouwbaar sluitend geheel maakt en het beoogde doel meer en
meer benadert, dan kan men een gevoel van groote bevrediging be
leven. Op zich zelf is dit prachtig, maar wie hier bij blijft staan
verarmt. En hiermede bedoel ik niet dat men moet beseffen dat alle
menschenwerk gebrekkig is en dat men niet verder mag komen
dan de eeuwige onvrede over eigen werk. Juist niet.
Men kan met het betrekkelijk volmaakte vrede hebben, als men
het begrijpt vanuit een grooter geheel, als men dat geheel bewust
in zich meedraagt.
Het gevaar voor een zich blind staren op een te eng gebied, is
voor de landmeetkundige minder groot dan voor menig ander. Men
werkt meestal buiten, in het open veld of in de bosschen, te mid
den van een bijna altijd mooie natuur en men zal onwillekeurig de
invloed daarvan ondergaan en deze vaak bewust opmerken. De
studenten, die de practica meemaakten, hebben deze ervaring kun
nen opdoen. Ook zullen zij zich herinneren, dat in persoonlijke ge
sprekken en op gezamenlijke praatavonden, de blik verder werd
gericht dan het gebied der landmeetkunde. Ik hoop dat, althans
voor enkelen, hierin een aanleiding is gelegen om ook de landmeet
kunde te zien in grooter verband.
Ik kan niet nalaten even een ietwat andere zijde van de practica
naar voren te brengen, een kant die in belangrijke mate heeft bij
gedragen tot de goede sfeer, ik bedoel de feestmaaltijden, die cul
mineerden in het opdienen van reebout, en verder de verloren voet
balwedstrijden tegen de inboorlingen.
Naar ik hoop, zullen de studenten zich, beter dan deze belang
rijke bijkomstigheden, herinneren, dat zij, vaak tot laat in de avond,
bezig waren met het meten van polygoonzijden door middel van
dubbelbeeld tachymetrie of dat zij opstandsgrenzen en de verdere
topografie van het terrein opmaten volgens de poolcoördinatenme-
thode. Zij hebben op deze wijze meegewerkt aan de boschkaarten,
die door de boschbezitters niet alleen zeer begeerd zijn, maar ook
niet gemist kunnen worden als onderdeel van hun bedrijfsplan. Zij
hebben zoo leeren kennen een methode, volgens welke een, in de
verre toekomst bruikbare kaart kan worden gemaakt. Een kaart