10 Er is echter meer noodig, nl. voor uitbreidingsplannen, vooral van Middelburg en Vlissingen (havenwerken, vliegveld) en er moet rekening gehouden worden met den geheel verloren grond door het buitendijken bij de doorbraken, door de vorming van de diepe geulen en door zware overspoeling met zand. Een gedeelte dezer terreinen kan misschien geschikt worden gemaakt voor re creatie. De genoemde oppervlakte van 2000 ha zal daarom op 2500 ha gesteld moeten worden. Om de voor het vrijkomen van deze oppervlakte noodige emigra tie aantrekkelijk te maken, zal door den Staat elders minstens 3000 ha behuisd land ter beschikking gesteld moeten worden, uiteraard als pachtboerderijen. Er schijnt wel animo voor zoodanige emigratie te zijn. Reeds eenige boeren verhuisden naar Rozenburg, hiermede de eerste 120 ha vrijmakend. Voor verdere emigratie denken we vooral aan den Noordoostpolder Urkerland Het is duidelijk, dat het vrijmaken van grond op Walcheren het gebruik betreft en niet den eigendom. De meeste emigranten zullen daar pachter zijn en in de gevallen, dat eigenaren-gebruikers weg trekken, zullen zij meestentijds eigenaar van hun verlaten bedrijf willen blijven. Vergrooting van bedrijven op Walcheren zal dus voornamelijk moeten geschieden door het in pacht geven van grond. Over de regeling van pacht zou heel wat te zeggen zijn. Ze is reeds eenige jaren een brandende kwestie voor de ruilverkavelaars. Pacht is een veel meer beteekenend recht geworden en het is vaak zeer moeilijk een bevredigend plan van toedeeling te maken, waarbij én de belangen van den eigenaar én die van den pachter, die tegen gesteld kunnen zijn, voldoende behartigd worden. Men zou over grooter bevoegdheden moeten beschikken dan arti kel 19 der Ruilverkavelingswet geeft. Voor de herverkaveling geldt dit nog meer. We raken hier een zeer principieele kwestie, waarover we met belangstelling een beslissing kunnen afwachten. Waar er voor de goede uitvoering van de herverkaveling zooveel van afhangt hoe dit probleem opgelost zal worden, kan ik het hier niet geheel onbesproken laten. In de ruilverkavelingswet van 1924 werd bepaald, dat verschil lende rechten, o.m. dat van pacht, geregeld moeten worden mét re geling van de geldelijke gevolgen. Gewoonlijk kwamen de partijen zelf wel tot overeenstemming en er bleef dan ook voor de plaatse lijke commissiën meestal weinig over te regelen. Die bepaling is in de ruilverkavelingswet 1938 ongewijzigd over genomen ondanks het kort daarvoor in werking treden van de pacht wet, welke de rechten van den pachter aanzienlijk verstevigde en in het algemeen schriftelijke, aan goedkeuring van in de wet genoemde organen onderworpen, overeenkomsten voorschreef. Blijkbaar heeft men zich in 1938 niet anders voorgesteld, dan dat de regeling slechts noodig was tengevolge van verandering van het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 10