110
aangesloten aan het Rijksdriehoeksnet, bevattende een groot aantal
vaste punten, die in coördinaten zijn berekend en vele details, die
aan deze punten zijn vastgelegd. Een dergelijke kaart kan door het
Kadaster worden gebruikt om de blanke eigendomsperceelen aan
te vullen met gegevens, die voor de oriënteering op het terrein on
misbaar zijn.
Ik sprak hierboven over de boschkaart. Dat ik deze het eerst ter
sprake bracht, en niet een van de vele andere belangrijke kaarten,
is, omdat we ons in Wageningen de laatste 10 jaar nogal met de
boschkaart hebben bezig gehouden. Ik moet nu een opsomming
geven van de diensten die alle de Rijksdriehoeksmeting gebrui
ken als grondslag voor hun metingen en kaarten. Ik noemde reeds
even het Kadaster. Het is de oudste landmeetkundige dienst in ons
land. Dit heeft voordeelen en nadeelen. Het voordeel is, dat er zich
een corps landmeters van het Kadaster heeft gevormd, dat als ge
heel de lagere geodesie in Nederland vertegenwoordigt. Het na
deel is, dat het Kadaster gebonden is aan veel verouderd materiaal
en dat het vaak moet werken in kaarten, waaruit slechts door een
goochelaar, en dit heeft menig landmeter te zijn, een resultaat te
voorschijn is te tooveren. Beter dan wie ook begrijpt de landmeter
van het Kadaster de onhoudbaarheid van deze toestand. Er leeft
dan ook onder deze landmeters de drang om waar het mogelijk is,
noodzakelijk is het overal, over te gaan tot hermeting en dat is na
tuurlijk een meting in het stelsel der Rijksdriehoeksmeting.
Rondom het Kadaster hebben zich jongere diensten gegroepeerd,
die het in dit opzicht gemakkelijker hebben. Ik noem de dienst voor
buitengewoon landmeetkundig werk, de ruilverkavelingsdienst en,
wel samenwerkend met, maar toch los van het Kadaster, de meet-
dienst van de Rijkswaterstaat, de gemeentelijke diensten en de
landmeetkundige dienst van de spoorwegen. Zij alle leggen hun
metingen vast in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting.
Verder moet ik ook noemen de topografische dienst, de cartogra
fische dienst van de K.L.M., de triangulatiedienst van de artillerie,
als gebruikers van het Rijksdriehoeksnet. Dan volgen nog die dien
sten die gebruik maken van door anderen vervaardigde kaarten. Ik
noem slechts de streekplannendienst, waarbij ik ook denk aan de
landschapsarchitect, de cultuurtechnische dienst en de bodemkaar-
teering.
Voor zoover deze diensten een en dezelfde grondslag gebruiken,
is er mogelijkheid tot samenwerking, tot gebruik van elkanders ge
gevens, is het gevaar voor dubbele of meervoudige meting van een
zelfde terrein beperkt.
De eischen, waaraan de nauwkeurigheid van de kaartinhoud moet
voldoen, is voor de verschillende diensten uiteenloopend. De ka
dastrale dienst zal in het algemeen de hoogste eischen stellen. Hier
door worden echter tevens de eischen, die vervuld moeten worden
door de diensten die met het Kadaster samenwerken, bepaald. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de ruilverkavelingsdienst. Een deel van het