112
stelsel van de Rijksdriehoeksmeting is gekaarteerd, worden overge
bracht. Blijft het bezwaar van de te kleine schaal. Gezien de rol
die de bodemkaarteering zal hebben te spelen, zal in het algemeen
de schaal niet kleiner mogen zijn dan 1 10000. Voor verschillende
terreinen zal 1 5000 of 1 2500 noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld voor
het Westland.
Voor de bodemkaarteering en tevens voor vele andere diensten is
het gewenscht, dat zoo spoedig mogelijk een kaart van Nederland
in stereografische projectie en op de schaal 1 10000 wordt ge
maakt.
Aan de eisch, dat deze kaart snel tot stand moet komen, kan
slechts door de fotogrammetrie worden voldaan. Reeds voor de
oorlog was de fotogrammetrie in staat een dergelijke kaart te le
veren. Enkele rivierkaarten zijn op deze wijze gekaarteerd. Uit een
opmeting van de Biesbosch is de graad van nauwkeurigheid be
rekend. Er werd een middelbare fout gevonden van 1,5 m. Van
andere gebieden is een verzameling ontschrankte en in de stereogra
fische projectie ingepaste luchtfoto's op schaal 1 10000 aanwezig.
Een onderzoek naar de nauwkeurigheid van deze foto's leverde als
resultaat een middelbare fout van 2,8 m.
Ik heb getracht aan te toonen dat in de loop der geschiedenis
telkens opnieuw een meting met betere instrumenten en volgens
meer moderne methoden moest worden herhaald om te kunnen vol
doen aan wetenschappelijk en maatschappelijk steeds hooger ge
stelde eischen. Het is niet te verwachten dat hoogere eischen zullen
worden gesteld dan thans door de Rijksdriehoeksmeting kunnen
worden vervuld. Ook de kaarten en gegevens van hermeten terrei
nen voldoen aan alle te verwachten behoeften. De topografische
dienst is begonnen een goede kaart op kleine schaal te maken. Voor
de middelmatig groote schalen bestaat nog weinig goeds. In de
fotogrammetrie hebben we een middel om deze leemte snel aan te
vullen. Het is echter niet voldoende dat de cartografen ditrweten.
Vooral zij die de kaart zullen moeten gebruiken moeten de nood
zakelijkheid daarvan inzien. Mij dunkt er is genoeg schade en
schande geweest om nu langzamerhand wijs te worden.
Mijne Heeren Leden van het College van Herstel.
Gij hebt mij voorgedragen voor de benoeming tot gewoon hoog
leeraar, nadat ik ongeveer 10 jaren als lector aan de Landbouw-
hoogeschool was verbonden. Ik meen hieruit te mogen opmaken,
dat Gij het op prijs zult stellen dat ik op de door mij gevolgde weg
voortga.
Ik weet, dat van Uw kant al het mogelijke zal worden gedaan
om de beoefening van de landmeetkunde aan de Landbouwhooge-
school te bevorderen. Dat Gij plannen hebt om zoo spoedig moge
lijk tot het bouwen van een nieuw laboratorium voor geodesie over
te gaan, is algemeen bekend. Het is dan ook eigenlijk niet noodig
U in herinnering te brengen, dat onze afdeeling sedert de bevrijding
geëvacueerd is, wat tot velerlei onbevredigende toestanden aanlei-