116
laatste tien, vijftien jaren groote vorderingen heeft gemaakt, de foto-
ecologie, d.w.z. het interpreteeren der foto's uit een geologisch,
bodemkundig, plantkundig, boschbouwkundig, archeologisch, wa
terstaatkundig dan wel verkeerstechnisch oogpunt. En, niet te ver
geten, de militaire foto-interpretatie, die in den afgeloopen oorlog
zulk een gewichtige rol heeft gespeeld. Millioenen foto's werden
gemaakt, ook van ons land, dat in den loop der jaren door geal
lieerde vliegers geheel gefotografeerd is - sommige gedeelten, zoo
als Rotterdam en omgeving, zelfs meer dan tienmaal in successie!
Tachtig tot negentig procent van de inlichtingen betreffende den
vijand worden geproduceerd door luchtfoto's, aldus militaire des
kundigen. Uit denzelfden kring komt de volgende veelbeteekenende
scherts: „De luchtcamera, deze één-oogige Mata Hari, veroorzaakt
een ware werkloosheid onder de spionnen."
Zoo zouden verschillende andere toepassingen van de foto
grafie genoemd kunnen worden.
Waar ik hier echter als geodeet voor U sta, zult U het mij ten
goede houden, dat ik mij verder zal beperken tot de fotogrammetrie,
in het bijzonder de fotogrammetrie in de landmeetkunde, verreweg
het belangrijkste toepassingsgebied.
Hiermede wil overigens niet gezegd zijn, dat er een scherpe schei
ding zou bestaan tusschen fotogrammetrie en foto-interpretatie.
De foto-ecoloog zal iets van de beginselen der fotogrammetrie moe
ten kennen, teneinde de foto's op hun juiste waarde te kunnen
schatten en het nuttig effect van een fotogrammetrische kaarteering
van door hem geselecteerde, economisch belangwekkende gebieden
te kunnen overzien. Omgekeerd zal de fotogrammeter, die b.v. een
topografische kaart vervaardigt, de foto's uit geologisch en soms
ook uit botanisch gezichtspunt moeten kunnen interpreteeren.
De grondgedachte der fotogrammetrie is, hoe vreemd dit moge
klinken, ouder dan de fotografie. Daarbij doel ik niet op het feit,
dat de wiskunde der fotogrammetrie, de projectieve meetkunde,
vooral door het toenmaals weinig gewaardeerde werk van Ponce-
let, weinig geheimen meer bevatte, maar wel op een bekende ge
schiedenis van een Fransch zee-officier, Beautemps~Beaupré. Tij
dens een wetenschappelijke expeditie omstreeks 1790 maakte deze
uit de vrije hand een aantal perspectivische schetsen van de kusten
van Vandiemensland en Santa Cruz, met de bedoeling daaruit later
topografische kaarten af te leiden, hetgeen hem inderdaad gelukte,
al zal de nauwkeurigheid natuurlijk wel wat te wenschen hebben
overgelaten.
Dat de fotografie voor dergelijk werk het aangewezen hulpmid
del zou zijn, werd reeds ingezien door den Franschen physicus
Arago, toen hij in 1839 in de Académie des Sciences de eerste me-
dedeelingen over deze nieuwe uitvinding deed.
Men zou reeds hierom Frankrijk de bakermat van de fotogram
metrie kunnen noemen, maar dit kan met des te meer recht, daar
het de Franschman Laussedat is, die als eerste in 1854 foto s maakt