123
over een groot gebied mechanisch te verwerkelijken en in te pas
sen tusschen bekende terreinpunten.
Fototriangulatie is triangulatie in het horizontale vlak en levert
dientengevolge wel de ligging van de terreinpunten, doch niet de
hoogteverschillen in het terrein. Wenscht men ook deze derde di
mensie, dan zal de ,,brug" over het onbekende gebied opgebouwd
moeten worden met driedimensionale onderdeelen: de stralenkegels
bepaald door de foto's en de projectiecentra. Op een wijze analoog
aan die, welke ik U beschreef voor twee stralenkegels, worden nu
meer stralenkegels aan elkaar aangesloten.
Deze z.g. seriebeeldaansluiting, ook wel, doch minder juist, aero-
triangulatie genoemd, is door ons land, meer dan door welk ander
land ook, toegepast; en wel door den Meetkundigen Dienst van den
Rijkswaterstaat vooral bij de bewerking van opnamen van rimboe-
gebieden op de schaal 1 40.000 in opdracht van de Bataafsche Pe
troleum Maatschappij.
Voor een foutentheorie van deze methode technisch een van
de meest gecompliceerde problemen van de waarnemingsrekening -
werden in Delft de grondslagen gelegd.
Bij analyse van de resultaten, zoowel van de fototriangulatie als
van de seriebeeldaansluiting, constateert men steeds afwijkingen
met een systematisch karakter. Omdat deze afwijkingen echter
van geval tot geval in grootte bleken te varieeren en men daaren
boven tot voor kort nog niet voldoende bronnen voor systemati
sche fouten had kunnen opsporen, rees het vermoeden, dat -on
danks den schijn van het tegendeel een goed deel van de af
wijkingen moest worden toegeschreven aan toevallige fouten.
Met het doel het gedrag van toevallige fouten in het algemeen
nader te bestudeeren, werden een aantal proeven genomen, welke
den argeloozen bezoeker wel den indruk moeten hebben gegeven
van verrassende frivoliteit in het anders zoo ernstige laboratorium
voor Geodesie. Het maken van toevallige waarnemingsfouten werd
geïmiteerd door het trekken van loten met cijfers, waarvan de fre
quenties beantwoordden aan de wet van Gauss. Van de betrouw
baarheid dezer proeven zult U onmiddellijk volledig overtuigd zijn
als U verneemt, dat de loten welwillend beschikbaar waren gesteld
door de Staatsloterij.
Het bleek nu, dat de invloed van toevallige fouten op waarne
mingsuitkomsten dikwijls een schijnbaar systematisch karakter heeft.'
Vermeldenswaard is het, dat omstreeks denzelfden tijd in minstens
twee andere laboratoria o.a. in het Meteorologisch Instituut te
De Bilt geheel onafhankelijk analoge proeven werden gedaan
met eenzelfde resultaat.
Het is nu allerminst de bedoeling op grond hiervan een omkee
ring voor te stellen van een wel eens gegeven definitie: „toevallige
fouten zijn systematische fouten, die men niet kent", maar wel om
te waarschuwen tegen een te ver gaande analyse van geconsta
teerde afwijkingen. Intusschen moet hier dadelijk bij worden ver-