130 Mijne Heeren Landmeters in Nederland en Overzeesche Ge- biedsdeelen, Dat onderwijs, speurwerk en practijk ten bate van elk dezer on derdeden der wetenschap steeds nauwe voeling met elkaar moeten houden is duidelijk en geldt in het bijzonder voor een vak als de Landmeetkunde. De omstandigheid, dat de geodeten een betrekke lijk kleine familie vormen, vergemakkelijkt dit, maar vergroot ook de verantwoordelijkheid voor elk onzer. Wanneer ik mij voorneem, zooveel mogelijk met U te blijven samenwerken, doe ik dat met de hoop, dat U ook mij Uw medewerking zult blijven geven. Dat ik U allen tot mijn goede kennissen mag rekenen, doet mij de beste ver wachtingen hieromtrent koesteren. Dames en Heeren Studenten, Allereerst wil ik mij richten tot diegenen onder U die de land meetkunde als studievak hebben gekozen. Het is U bekend, dat er plannen bestaan, de opleiding tot civiel- landmeter om te zetten in een studierichting voor geodetisch inge nieur. Verwacht wordt, dat daardoor de geodeet die erkenning en waardeering in de Maatschappij zal ontmoeten, waarop hij recht heeft. Ik hoop echter ook, dat het voor U een aanleiding moge zijn, meer dan helaas nu het geval is, kennis te maken met het studen tenleven in al zijn vormen. Het is immers en dit geldt voor alle studierichtingen niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats van belang welke concrete kennis U hier vergaart, maar ook dat U Delft verlaat met dien habitus die den academicus ook als mensch be hoort te kenmerken. Tenslotte een enkel woord tot de andere groepen van studenten die met de landmeetkunde in aanraking komen. De vraag rijst in hoeverre de specialisatie in de landmeetkunde, die zich steeds meer ontwikkelt, van invloed zal zijn op de beteekenis van deze weten schap voor U. Men kan de vraag iets anders en algemeener stel len: hoe ver moet men gaan met specialisatie? Eenerzijds is deze noodzakelijk, omdat hgt bevattiQggvyjij^aen "'f den mensfh nu eenmaal gelimiteerd is, a^rziids leidt hei" E/zaW Üe tQt een °n9eWenschte Makheid en geborneerd- Laat ik dit mogen illustreeren met een beeld uit mijn voordracht 1 Het uitgestrekte terrein der technische wetenschap laat zich nipt Slechte dan ech?t0 «^/--oor is een S? foto'/nooS nin .nl J wanneer deze foto's elkaar voldoende overlap- J pen, zal men ze, door serie-beeld-aansluiting tot een hech^eel kunnen maken en het afgebeelde gebied stereoscopisch du dufde r en zonder verlies van een dimensie kunnen "beschouwen hJSi' °auTS Cn Heere"- dank ik voor de aandacht, waarmede Gii hedenmiddag naar mij hebt willen luisteren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 130