145 moeilijk deze lijn tot een aannemelijke grenslijn met een niet te groot aantal knikpunten te transformeeren. Immers de „ongeveer twee meter breede strook landwaarts van en aansluitende aan de grens van het water" was ook aan de eigenaren vergoed, zoodat voor het kiezen der definitieve grenzen voldoende speling aanwezig was. Bij het ontwerpen der nieuwe grenzen diende voortdurend de ligging der oude in het oog gehouden te worden. Hier en daar, soms op een onverwachte plaats, bleken deze nog op het droge te liggen, hetgeen zijn oorzaak vond in den aanleg van grondaanvul- lingen of loswallen, somtijds ook in de aanwezigheid van abnor maal hooge aanwassen. Wanneer deze dateerden van vóór de op stuwing (in welk geval de uitgekeerde schadevergoeding betrek king had op een ander gedeelte van hetzelfde perceel), werd de oude grenslijn aangehouden of genormaliseerd, terwijl voor een deugdelijke afpaling werd zorggedragen. Bij de grenzen die onge veer met den waterkant samenvielen, was een blijvende afpaling niet mogelijk, meestal echter ook niet noodig. Tijdens de opmetingen bleek eens te meer de noodzakelijkheid van de nieuwe grensregelingen. Kort na de opstuwing had Rijks waterstaat de lijn van normaal stuwpeil globaal opgenomen. Ver gelijking met den toestand op het tijdstip van het ontwerpen der nieuwe grenzen wees uit, dat zich op verscheidene plaatsen na de opstuwing reeds sterke aanwas had ontwikkeld, zoodat aanvankelijk onder water staande oevergedeelten weer tot land geworden waren, Zonder nieuwe grensregeling zouden de aanliggende eigenaren zich langzaam en ongemerkt weer in het bezit hiervan kunnen stellen. Zoo kon vastgesteld worden, dat na tien jaren opstuwing enkele ondiepe plaatsen reeds 30 tot 70 cm boven stuwpeil waren aange slibd. Elders was de rivierbodem plaatselijk langs den oever zeer ondiep geworden, zoodat binnen enkele tientallen jaren aanwas verwacht kon worden. Daarentegen kwam het ook voor, dat als gevolg van de opstuwing aanzienlijke gedeelten van de oevers waren afgeslagen. De aanlig gende eigenaren stelden dan slechts zelden prijs op behoud van deze gedeelten, die voor hen waardeloos geworden waren. Ook hier werd als grondslag voor de nieuwe grensscheiding de water stand bij normaal stuwpeil aangenomen. De breedte der strooken die als gevolg van de nieuwe grensrege lingen ten name van den Staat gesteld konden worden, was zeer verschillend. Hierboven zagen wij reeds hoe zij afhankelijk was van de hoogte der opstuwing boven M.R. en van de helling van den oever. Meestal lag bedoelde breedte tusschen de 4 en 12 m; plaatse lijk kwamen echter breedten voor van 25 en 45, ja zelfs éénmaal van 74 m. Opmeting der nieuwe grenzen. De nieuwe grenzen konden dikwijls vastgelegd worden aan de meetlijnen van de oude grensregelingen, hetgeen vele voordeelen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 145