147
noodige domeinkaarten vervaardigd. Dit geschiedde op de gewone
wijze met behulp van de kadastrale plans, waaraan de figuratie na
de inmeting der onteigeningsgrenzen werd ontleend, aangevuld uit
de besteksteekeningen van Rijkswaterstaat.
De stuwcomplexen van de Maas werden zoodanig opgemeten, dat
zij met gebruikmaking van de besteksteekeningen op de kadastrale
plans konden worden afgebeeld, vanwaar zij werden overgenomen
op de reeds bestaande domeinkaarten. Op deze laatste werden te
vens de tot stand gekomen nieuwe grensregelingen aangegeven.
3. DOMEINWERKZAAMHEDEN VERBAND HOUDENDE
MET DE RIVIERVERBETERINGEN BENEDEN MOOK.
In dezelfde jaren waarin de bovenomschreven nieuwe grenzen
werden vastgesteld, vielen ook de vele domeinwerkzaamheden we
gens verbetering van de rivier de Maas voor groote afvoeren.
Ofschoon de 'rivier boven Lith werd opgestuwd, waren uit dien
hoofde geen grensregelingen noodig, daar zoowel de nieuwe als de
verbreede riviergedeelten begrensd werden door min of meer breede
strooken Rijksgrond. Deze waren grootendeels verkregen door aan
koop of onteigening, behalve langs enkele riviervakken (voorname
lijk in den hollen oever van verflauwde bochten), waar zij reeds
aanwezig waren in den vorm van Rijkskribben of -aanwassen ofwel
daar ontstonden door grondstorting.
Grensregelingen vóór de afsnijding van bochten.
Wanneer een rivierbocht zou worden afgesneden en afgedamd,
dus het karakter van loopend water daar verloren zou gaan en
bovendien in vele gevallen de afgesneden bocht zou worden ge
dicht, was het noodzakelijk, dat vóór het tot uitvoering komen der
werken de scheiding tusschen Rijks- en particulier eigendom door
middel van grensregelingen werd vastgelegd.
Ter plaatse waar zich Rijkskribwerken bevonden, was dit meestal
reeds vroeger geschied. Niet aldus waar particuliere kribben waren
aangelegd of in het geheel geen kunstwerken aanwezig waren. Be
gonnen werd dus met een onderzoek naar de aanwezigheid van
grensregelingen, niet alleen langs de af te snijden bocht doch ook
langs reeds vroeger vervallen rivierarmen, die voor grondberging
gebruikt zouden worden, of langs oevergedeelten waar bij het ver
flauwen van bochten grondstorting zou plaats vinden.
Overal nu waar grensregelingen ontbraken, zijn deze nog tijdig
tot stand gekomen. Van veel belang was het hierbij, dat zoo vroeg
mogelijk kon worden kennisgenomen van het tijdstip waarop met de
werkzaamheden tot afsnijding en dichting van een bepaalde bocht
zou worden begonnen. Daarom werd voortdurend contact gehouden
met den Dienst van Rijkswaterstaat in het Arrondissement Maas,
waarmede een aangename samenwerking ontstond. Bovendien werd
door regelmatige toezending der bestekken menige nuttige inlich
ting verkregen.
Hoewel enkele der uitgevoerde werken beschouwd zouden kun-