LA ND MEE TKUNDE 27 D. de Groot, Landmeter van het kadaster te Utrecht: Foutenellips. Het berekeningsformulier H.T.W. nr 19 geeft de middelbare fou ten van een vereffend driehoekspunt in de richtingen van de x- en de y-as. Een volledig beeld van de foutenfiguur wordt hierdoor niet verkregen, waardoor de indruk van de nauwkeurigheid wel eens te gunstig kan zijn. Met behulp van de reeds berekende waarden is het evenwel zeer eenvoudig de middelbare fouten te berekenen in de richtingen met de argumenten 50 gr en 50 gr, waardoor dit volledige beeld wel verkregen wordt. In het laatste gedeelte van het formulier staan de getallen gemerkt I en II zijnde en 7—7. bbj [aaj De middelbare fout in de richting 50 gr volgt nu uit: Kso j Ml (1 - I) My (1 - II) j en in de richting 50 gr uit: M* (1 I) M* (1 II) een schutting doen plaatsen tusschen zijn perceel en den openbaren gemeente weg zonder vergunning. In de strafzaak besliste de Kantonrechter, dat het stellen van een terreinsafsluiting niet is „bouwen", terwijl de verordening het wel daar onder wilde laten vallen. Ook meende deze rechter, dat een andere wijze van afsluiten, door een sloot b.v., wel mogelijk was en dat van aantasting van het afsluitingsrecht dus geen sprake was. De requirant tot cassatie werd van rechts vervolging ontslagen, omdat de Hooge Raad de gemeentelijke verordening niet verbindend oordeelde. De Advocaat-Generaal geeft een heel lijstje van arresten van den Hoogen Raad, waarin over deze kwestie in gelijken zin werd beslist. 1946/243. Van een volbloed N.S.B. Economischen Rechter is een beschikking opgenomen over in beslag genomen goederen, waarvan een der tirades als volgt luidt: „dat ook art. 103 Strafv. op de lijst gezet moet worden van die artikelen die bij de eerstvolgende wijziging van dit in origine volkomen onbruikbaar en van joodschen geest doortrokken wetboek zullen moeten worden veranderd." 1946/252. Hof 's-Gravenhage, 17 Januari 1946. Een koopovereenkomst werd aangevochten op grond van dwaling, omdat het goed uit joodsch bezit stamde. De kooper wil volhouden, dat verkooper hem terzake had moeten waarschuwen, nu hij wist dat kooper een hypotheek zou moeten sluiten en dit op voormalig joodsch bezit moeilijk gaat. De eisch werd afgewezen, o.m. met de overweging, dat de normale te betrachten voorzichtigheid medebrengt dat men bij een koop van onroerend goed de openbare registers raadpleegt en men dan in dit opzicht dus niet behoefde te dwalen. 1946/258. Hetzelfde Hof besliste bij zijn arrest van 24 Januari 1946 over art. 3 van het Vervreemdingsbesluit onroerende zaken, dat de zakelijke akte van overdracht en de voorafgaande obligatoire overeenkomst, zoolang niet de ver klaring van geen bezwaar is verkregen, weliswaar niet nietig zijn, maar tot zoo lang geen rechtswerking hebben, zoodat dan geen nakoming of ontbondenver- klaring kan worden gevorderd (ze zijn „unwirksam soweit"). Zutphen, Juni 1946. ^-50

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 27