38 De heer G u i c h a r d trekt dit voorstel namens de afdeeling 's-Gravenhage in, zulks in verband met het inmiddels bekend geworden ontwerp voor een nieuwe loonregeling. g. Besprekingen in verband met het lidmaatschap der Nederlandsche Land- meetkundige Federatie. Geen discussies. i. Aanwijzing van candidaten voor de verkiezing van een voorzitter en secre taris van het dagelijksch bestuur der. N.L.F. wegens perodieke aftreding van den heer Prof. M. Tienstra en wegens bedanken van den heer F. Schuurman. Op voorstel van het bestuur wordt Prof. Tienstra opnieuw voorgedragen voor voorzitter. Nadat Prof. Kruidhof en vervolgens de heer O. Jonas desgevraagd hebben verklaard geen candidatuur te willen aanvaarden, wordt op voorstel van den heer G1 e r u m als candidaat voor het secretariaat aangewezen de heer G. F. Witt. j. Besprekingen in verband met het lidmaatschap der Internationale Land meters-Federatie. De Voorzitter leest een ingekomen brief voor van den heer M. H. Heines, den vroegeren vertegenwoordiger van K. en L. in het Permanent Comité der I.L.F.. Hieruit blijkt, dat de zetel van het dagelijksch bestuur der I.L.F. bij het uitbreken van den oorlog was gevestigd in Italië, maar dat van die zijde thans rechtstreeks nog niets is vernomen. Toch wordt in den laatsten tijd gepoogd de betrekkingen tusschen de landmetersvereenigingen van verschillende landen te herstellen. Zie Journal des Géomètres-Experts et Topographes francais, nrs 3 en 4 van Maart en April 1946. De redacteur van dit tijdschrift, de heer Danger heeft, naar hij den heer Heines schreef, sinds kort schriftelijk contact met den voorzitter (E. Fanti) en den secretaris (M. Girelli) der I.L.F., alsmede met vroe gere vertegenwoordigers in het permanent comité van Engeland Trumpet Zwitserland (Bertschmann)België (Roupcinsky) en Tsjecho-Slovakije. Tot ver dere versteviging van de internationale relaties is het nog niet gekomen. k. Bespreking van tijd en plaats der volgende vergadering. Wordt overgelaten aan het bestuur. De Voorzitter deelt mede, dat het bestuur overweegt om in het najaar nog een buitengewone algemeene vergadering te houden. 1. Rondvraag. De heer W. Smit informeert, of de publicatie van het rapport-Tienstra over de coördinatie in de kartografie van Nederland vaststaat. Prof. T i e n s t r a antwoordt, dat de Regeering hierover zal moeten beslissen. De heer Fortuin merkt op, dat in het Huishoudelijk Orgaan van Maart j.l. de werkzaamheden van den Meetkundigen Dienst van den Rijkswaterstaat zijn besproken. Hierover heeft spreker een brief geschreven aan het hestuur, naar aan leiding waarvan hij een brief terug ontving van den heer Hoving. Spreker infor meert, of dit een antwoord was namens het bestuur en zou het op prijs stellen, als het bestuur in het vervolg zijn standpunt nader toelichtte. De Voorzitter antwoordt, dat de heer Fortuin nog een bestuursantwoord tegemoet kan zien. De heer Vermeulen roept de medewerking van het bestuur in tot ophef fing van de deviezenmoeilijkheden, welke worden ondervonden door leden der vereeniging, die een buitenlandsche reis willen maken. De Voorzitter zegt voor eventueel binnenkomende verzoeken de ge vraagde medewerking toe. De heer Boudewijn zou gaarne zien, dat het bestuur vóór de algemeene vergadering van dit najaar met Delft besprekingen hield over de opleiding en positie der jongere landmeters. De Voorzitter vraagt mededeeling van eventueele wenschen. De heer Mandersloot informeert, of het tijdschrift thans spoedig weer verschijnt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 38