39
Verslag van het 6e Congres der Nederlandsche Land
meetkundige Federatie, gehouden te Utrecht op 6 Mei 1946.
Ja, aldus de Voorzitter.
De heer O. J. Jonas brengt den nieuw opgetreden Voorzitter dank voor zijn
leiding van deze moeilijke vergadering. Ook wil spreker namens de vergadering
een woord van waardeering uitspreken aan het adres van den aftredenden
Secretaris, met wien hij vele jaren met groot genoegen heeft samengewerkt.
De Voorzitter en de heer Jongedijk spreken in denzelfden geest.
De heer G r e v e betuigt zijn erkentelijkheid voor deze vriendelijke woorden
en brengt op zijn beurt bestuur, leden, afdeelingsbesturen en correspondenten
dank voor de medewerking, die hij bij de vervulling van zijn functie steeds van
allen heeft ondervonden.
m. Sluiting.
Vervolgens sluit de Voorzitter de vergadering met dank voor de talrijke
opkomst.
Haren (Gr.), Mei 1946. De aftredende Secretaris,
J. F. GREVE.
De V oorzitter, Prof. J. M. Tienstra, heet de vele bezoekers hartelijk
welkom en zegt, dat hij in een stemming van feestvreugde naar Utrecht is ge
gaan, omdat het thans na de beklemmende oorlogsjaren weer mogelijk is ge
zamenlijk onze problemen op een Algemeen Congres vrij te kunnen bespreken.
Helaas wekt zoo n bijeenkomst ook herinneringen aan hen, die niet meer aan
wezig kunnen zijn.
Regelrecht als slachtoffers van den oorlog zijn gevallen:
H. E. W. Schut, P. H. Wellens, P. den Hoed, van Houte, J. Strick,
terwijl voorts in de afgeloopen jaren zijn heengegaan:
S. de Grebber, J. Gostelie, T. A. Polêe, E. Rieuwerts de Vries, E. J. A. Weij-
pers, F. Schram, S. Eisenga, G. W. van Dijk, O. Eisinga en H. Smeets.
Na eenige oogenblikken van eerbiedige stilte memoreert de Voorzitter,
hoe de Federatie steeds gewerkt heeft in het belang van de landmeetkunde en
hij hoopt, dat dit ook in de toekomst verder mogelijk zal zijn, waarvoor hij aller
medewerking inroept. In de maatschappij wordt steeds meer landmeetkundig werk
gevraagd, het Kadaster krijgt een meer kartografische taak en de fotogramme-
trie zal zeker een belangrijke rol gaan spelen.
Met voldoening kan de Voorzitter mededeelen, dat misschien in Septem
ber a.s. al de opleiding voor Geodetisch Ingenieur zal aanvangen. Dit is dan
een bekroning op de actie van lange jaren, waaraan velen hun steun hebben
gegeven. De Nederlandsche landmeter behoeft, wat titel betreft, niet achter te
staan bij zijn buitenlandsche collega's en in het binnenland wordt door dezen
titel een betere verhouding geschapen tot de figuren, waarmede vele landmeters
moeten samenwerken.
Spreker wijst er op, dat men in de ambtelijke verhoudingen ook de conse
quenties moet aanvaarden welke uit de nieuwe opleiding voortvloeien. De Land
meters zullen meer in een leidende positie worden geplaatst.
Voor de houders van het oude diploma van civiel-landmeter zal de gelegenheid
worden geopend door een applicatiestudie ook den ingenieurstitel te behalen.
De Voorzitter hoopt, dat velen hiervan gebruik zullen maken.
Er zijn voorts plannen om ook de studie voor mijnmeetkundig ingenieur te
Delft in te stellen. Hiermede zal dan ook in Nederland een band worden gelegd
tusschen de mijnmeetkunde en de Geodesie.
Door den Minister van Onderwijs is een Staatscommissie ingesteld tot reorga
nisatie voor het hooger onderwijs. Waarschijnlijk opent zich hier ook de gelegen
heid de onderwijsbevoegdheid nader te regelen.
Na deze mededeelingen wijdt de Voorzitter eenige beschouwingen aan
de tegenstelling, welke zich hier en daar tusschen de oudere en jongere landmeters
openbaart.