Met de verschijning van de eerste aflevering van ons tijdschrift
na de bevrijding hebben wij het geregeld uitkomen van de eenige
landmeetkundige periodiek in ons land weer opgevat, daarmede de
oude traditie herstellend. Het spreekt vanzelf dat de redacteuren
hun best zullen doen den inhoud zoo goed mogelijk aan het doel
van het tijdschrift te doen beantwoorden en het geheel op een pret-
tig aandoende wijze te verzorgen.
Op de vergadering van de Vereeniging voor Kadaster en Land
meetkunde en op het daarop volgende congres van de Nederland-
sche Landmeetkundige Federatie is de vraag behandeld of wellicht
de overneming van het tijdschrift door de Federatie wenschelijk zou
zijn. Dit is een belangrijke aangelegenheid uit een oogpunt van or
ganisatie. Voor het tijdschrift zelf is dit geen kwestie van groote be-
teekenis. Het is nauwelijks in. te denken, dat er ingrijpende ver
anderingen in karakter en inhoud uit zullen voortvloeien. Evenals
nu zal het er dan op aankomen het blad te vullen met het beste
waarover wij beschikken om het een eervolle plaats in de rij van dit
soort organen te kunnen doen innemen.
Het is voor de redactie een krachtige steun te weten, dat zij
zich verzekerd mag weten van de medewerking van de lezers. Het
is jammer, dat wegens de hooge kosten ons tijdschrift maar een zeer
matigen omvang kan hebben en dat het slechts zesmaal per jaar kan
verschijnen. In het verleden kon lang niet alles worden opgenomen
wat de redactie graag gewild had en in de toekomst zal nog in
sterkere mate het financieel toelaatbare remmend werken op de uit
gebreidheid van het tijdschrift. Dit zal een aansporing moeten zijn
het gepubliceerde van zoo hoog mogelijk gehalte te doen wezen.
De redactie moet echter ook een dringend beroep doen op inzenders
van kopij steeds te streven naar de uiterste beknoptheid. Alleen dan
kan de redactie haar doel behoorlijk nastreven om van een zoo groot
mogelijk aantal schrijvers de artikelen op te nemen.
DE REDACTIE.
I