41 1. Hoe groot mag de relatieve middelbare coördinatenfout van twee punten dlnd m ',15>odrech,t °P de richting van hun verbindingslijn zijn, rekening hou dend met hun onderhngen afstand, t.o.v. de bestaande lengte in het terrein? Hoeveel ma9 een theoretisch rechte lijn, uitgezet via coördinatenbereke- ng aan een meetkundigen grondslag, in het terrein van een rechte lijn af wijken, rekening houdend met zijn lengte? 3. Hoe groot mag de middelbare fout zijn in de, uit coördinaten berekende, oppervlakte van een rechthoekig perceel, rekening houdend met grootte en vorm t.o.v. den terremstoestand? De Voorzitter dankt de inleiders voor hun bijdragen en wekt de aan- wezigen op aan de gestelde problemen mede te werken. Als Voorzitter en Rapporteur voor Commissie I van het volgende Congres Lent aan respectievelijk: Pro/. A. Kruidhof en de heer W. J. van Commissie II. Fotogrammetrie. Voorzitter: Af. Corsten. Rapporteur: Af. van Noordennen. Eerst wordt aan de orde gesteld het rapport van den heer R. Roelofs over: „De ontschranking van fotos van vlak, hellend terrein en de vluchtpuntbestu- ring van het ontschrankingstoestel." Op de vraag van den heer Baarda of het behandelde als een extra mani pulatie gezien moet worden, dan wel of dit beschouwd moet worden als een ele mentair onderdeel van de ontschrankingsbewerking, wordt door den heer Roe- 1 o t s een nadere toelichting gegeven. Na nog enkele kortere opmerkingen van de heeren Heines en Corsten wordt besloten de eindconclusie van het rapport te aanvaarden. Hierna komt in bespreking de inzending van Ir A. J. van der Weele over „Kadiaaltriangulatie in waterrijke gebieden". Na een discussie tusschen de heeren Roelofs, Baarda en van der Weele wordt de volgende conclusie aangenomen: De vergadering oordeelt het gewenscht de verschillende aansluitingsme thoden aan een nader foutentheoretisch onderzoek te onderwerpen Aanbevolen voor Voorzitter en Rapporteur van Commissie II voor het' vol gende Congres: de heeren C. C. Hol en lr A. van der Weele. Commissie III. Administratie en Juridische Problemen. Voorzitter: Af. A. Hollestelle. Rapporteur: A. Govers. Nadat de Voorzitter het groot aantal aanwezigen welkom had geheeten, stelde hij het, helaas eenige, ingekomen rapport van den heer Meelker „Door hermeting tot vernieuwing" aan de orde. De heer Van der Schaal had er zeer aantrekkelijke ideeën in gevonden, maar wil toch op enkele punten de aandacht vestigen. De rechter-commissaris, dien de heer Meelker wil invoeren ter vaststelling van de lijst van rechthebbenden, speelt hier een heel andere rol dan bij de ruilverkaveling, waar zijn taak logisch volgt uit de geheele procedure. Indien de r.c. bij een hermeting partijen die het over een grens niet eens kunnen worden, naar de rechtbank verwijst, verwekt hij processen, die er anders misschien niet gekomen zouden zijn. Spreker vreest dat bij de voorgeschreven werkwijze het kadaster aan bewijskracht zal inboeten. De heer Meelker, spreker beantwoordend, geeft dezen gelijk t,a.v. de po sitie van den r.c., maar zou de hermeting evenals de ruilverkaveling tot stand gebracht willen zien in het algemeen belang. Evenals bij de ruilverkaveling zou een hermeting moeten worden aangevraagd en door een of andere instantie worden opgelegd. De heer O. J. Jonas had in het rapport jeugdig enthousiasme meenen te ontdekken, maar zou toch willen waarschuwen tegen te vergaand radicalisme. Zoo zou hij in tegenstelling met schrijver wél oud veldwerk willen gebruiken en oude grootten willen aanhouden, als deze slechts weinig verandering zouden ondergaan. Vernieuwing van de tenaamstelling is overdreven, de tenaamstelling wordt regelmatig vernieuwd en is dus niet „verouderd ondanks 100 jaren trou wen dienst. De werkwijze van den heer Meelker zal zeker niet goedkooper zijn dan de tot nu toe gevolgde. Tenslotte wijst spr. erop, dat de bedoeling van d?ij

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 41