42
Wederopbouw is om eerst allen grond te onteigenen en dan, als alles in een
hand is, de zaak te verdeelen. De door den heer Meelker gepropageerde manier
van hermeten zal hier dus weinig nut hebben.
De heer Meelker bedoelt niet te vernieuwen wat goed is, maar te ver
beteren wat onjuist is (b.v. plans van 1830). Toen het Kadaster werd op
gericht, begon men met een schoone lei, nu dient men dat bij hermeting opnieuw
te doen. De grootten moeten in overeenstemming zijn met het plan. Hij verstaat
onder V^ederopbouw ook stadsuitbreiding, kanaal- en spoorwegaanleg, enz.
De heer Mr Jonas meende verkeerd geciteerd te zijn, wat echter niet waar
bleek te zijn.
Met den heer Haasbroek ontspon zich een discussie over het veranderen
van de tenaamstelling op voorstel van den landmeter. Gevallen, dat Ged. Staten
de tenaamstelling wijzigen komen niet voor. Ook wijzigingen tengevolge van
ministerieel ingrijpen komen zoo goed als niet voor. De door den heer Meelker
aangehaalde Min. Res. van 18-10-1929 nr 37 - circ. 2062 - slaat slechts op de
inning van de grondbelasting. Wanneer tenaamstellingen gewijzigd zullen kun
nen worden op voorstel van den landmeter, gaat ons systeem van lijdelijkheid ver
loren en dit lijkt den heer Jonas niet juist. Men zou zich moeten beperken tot
het verbeteren van fouten. Niet de hermetingsdienst, maar de gewone dienst is
het belangrijkst en daarmede dienen we het publiek belang het beste. De vrijheid
van partijen bij de tegenwoordige regeling is te groot dan dat men die door
allerlei voorschriften zou mogen vastleggen.
De heer Meelker had allerminst de bedoeling den heer Jonas verkeerd te
citeeren, maar meende zijn conclusie te mogen trekken uit het artikel van den
heer Jonas. Hij meent dat bepaalde ambtenaren van den belastingdienst wel dege
lijk de tenaamstelling mogen wijzigen, ook bij andere dan met invorderbare
posten. Dit zou uitdrukkelijk genoemd zijn in de door hem aangehaa de circu
laire Tegenover de bezwaren tegen verandering van de tenaamstelling door
den landmeter, stelt spr. het feit, dat de bewaarder in deze materie het laatste
woord heeft en dus ambtelijke willekeur kan voorkomen.
De heer D e R u i t e r wijst op gebieden in Drente, die verveend zijn en waar
bij een geheel nieuwe toestand ontstaat. Het is hier alleszins aanbevelenswaardig
om het oude radicaal te verloochenen. Bij sommige „veenposten worden wel
kadastraal 20 of meer eigenaren op een klein stukje verveende grond genoemd
De bewaarder opent in zoo'n geval een post Reg. 9. De landmeter vindt op het
terrein één eigenaar en deze wordt geboekt.
De heer Haasbroek is het geheel eens met den heer Meelker. Z.i. vergat
Mr Jonas den voor ons kadaster zeer belangrijken vorm van eigendomsovergang,
nl de verjaring. Spreker verwijst naar een artikel van den heer Krombeen, waar
in meegedeeld werd, dat in de ruilverkaveling Nut ongeveer 50 /0 van de te
naamstellingen onjuist was, om aan te toonen, dat het heusch wel verantwoord
is om af en toe eens schoon schip te maken.
De heer Meelker merkt nog op, dat indien er voor bepaalde handelingen
verjaring geen akte noodig is, het toch niet juist is, dat de kadastrale
administratie hiervoor wel een akte vraagt.
Na een korte discussie tusschen de heeren V isser en Meelker, neemt de
Voorzitter het woord en merkt op grootendeels aan de zijde van den heer
O Jonas te staan. Hij zou meer van het oude willen profiteeren en meent juist
zoo handelende de meest economische manier van werken te volgen. De heer
Hollestelle zou een soort wet op de grensregeling willen; in ieder geval
moet het landmeters-delimitatiewerk wettelijk geregeld worden.
Hiermede wordt de discussie over het artikel gesloten.
Voorgesteld als voorzitter van commissie III voor het volgend congres: de
heer Mr K. J. Bes, Zwolle, als rapporteur: de heer S. M. Meelker, Almelo.
Commissie IV. Maatschappelijke organisatie en Werkkring.
Voorzitter: E. H. W. Visser. Rapporteur: L. Korver.
Achtereenvolgens worden de volgende rapporten behandeld.
1. „Samenwerking tusschen het Kadaster en den provincialen dienst van de
Friesche kanaalverbetering" door E. Prinsen.
Conclusie van de vergadering: