66 nemen, geheel analoog opgezet als het vak voor de berekening van x, y, z en <r. Men behoeft slechts aif te vervangen door 1 a2f en a3f door 0 en asf door 1. De berekening van de andere stellen „Q"-getallen verloopt ver der zonder moeilijkheden; het blijkt dat men bij het tweede stel met één en bij het derde met twee stappen minder in de eliminatie uit komt. 9. In schema D is een voorbeeld doorgerekend. In beide sche ma s A en C komen vrij veel contröleberekeningen voor. Geoefende rekenaars kunnen daarvan wel het een en ander missen. Dit kan men naar behoefte regelen. Prof. R. R o e l o f s, Hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft: Systematische fouten bij planimetreering met den schijfpoolplanimeter. Gedurende de afgeloopen jaren is in Delft een zeer uitgebreid onderzoek ingesteld naar de eigenschappen van den schijfpoolpla nimeter, vermoedelijk het omvangrijkste onderzoek van dezen aard, dat tot nu toe is uitgevoerd; de totale geplanimetreerde oppervlakte bedraagt meer dan honderd vierkante meter. Hieraan verleenden verscheidene personen hun medewerking, t.w. de Heeren Doets, Haasbroek, Horringa, Klinkenberg, Koeman, Van der Meulen, Van Mil, Moor en Mevr. Roelofs. Te gelegener tijd zullen de resultaten en conclusies in extenso worden gepubliceerd. Het is echter wel licht niet ongewenscht het in dit artikel beschreven kleine onderdeel van het onderzoek reeds nu te publiceeren, omdat het ingrijpende wijzigingen in de methode van meting met den schijfpoolplanimeter ten gevolge zal kunnen hebben. Dit onderdeel betreft de systema tische fouten in de uitkomst der planimetreering tengevolge van ex centriciteit van de tandranden van de poolschijf en het rondsel. In fig. 1 zijn de poolschijf en het rondsel schematisch voorgesteld. Dx is de nok van de poolschijf, waarom de poolarm draait, terwijl M1 het middelpunt van den tandrand van de poolschijf voorstelt. Verondersteld is, dat beide punten niet samenvallen, dus met an dere woorden, dat de poolschijfrand excentrisch is. Verder is in de figuur voorloopig aangenomen dat de rand van het rondsel geen excentriciteit vertoont. De teekening heeft betrekking op een stand van den planimeter, waarbij de poolarm Dj D2 een hoek \pmet de rechte D1 M1 maakt. In dien stand maakt de verbindingsrechte Mx M2 van de middel punten van poolschijfrand en rondselrand een hoek met D1 Mv Uit de figuur leest men af: S tsin iL. (1) r2 -f- r3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 66