A U= f'COS dV a I'C0S V d*l-
AU .f, cos (a -(- A) d a. (5)
68
Hierin is:
e =M1D1 (de lineaire excentriciteit),
r2= de straal van het rondsel,
r3= de straal van de poolschijf.
Wanneer de poolarm D1 D2 draait over een elementairen hoek
d\(j, is volgens (1) de correspondeerende verandering d\px van ipx:
d\pl d\p-\cos \px d\pl. (2)
Ti r3 w
Het rondsel en de daaraan bevestigde draaischijf (ook wel werk-
schijf genoemd) ondergaat daardoor een elementaire rotatie dui'
(3)
Deze rotatie van de draaischijf veroorzaakt een elementaire draai
ing van het looprolletje, waarbij de afgelegde weg is:
d A pdux.
Hierin is p de loodlijn uit het draaipunt van de draaischijf op
het vlak van het rolletje neergelaten bij den momentanen onder-
lingen stand van omlooparm en poolarm (zie fig, 2).
Is rx de straal van het rolletje, dan is de elementaire rotatie dLl
van het rolletje, uitgedrukt in geheele omwentelingen:
dU
Substitutie van dux volgens (3) resp. (2) levert:
dll i-pd\L -f- p cos di d \p.
2 7t ri r2 r 2 7i t\ Ti (r2 {- r3) Y Y
Het totale aantal omwentelingen van het rolletje is dus:
U— f dU -- f pd\p-\- i p cos d\p.
De tweede term in deze formule stelt blijkbaar voor de fout A U
in de draaiing van het rolletje tengevolge van de excentriciteit van
den poolschijf rand. Vervangt men hierin \p door \phetgeen neer
komt op verwaarloozing van termen met tweede en hoogere machten
van van de reeks waarin A U ontwikkeld kan worden, dan
Tï r3
krijgt men:
Men kan den hoek pl uitdrukken in den hoek a tusschen den
poolarm en een willekeurig te kiezen middellijn van de poolschijf
en den hoek A tusschen die middellijn en de rechte Dx Mx zie
fig. 1):
,/d a A. (4)
Daarmede wordt A Ux
2 7t T\ 2 7T T\
J Lit T\ Ti J 2 7t Tl r2 (r2 -f- r3) J r
0