72 Uit (9) volgt: dxi f^ida. (11) Met (10) en (11) kan (6) geschreven worden: A Uh f yi d xi O;. (12) waarin Oi de oppervlakte voorstelt van een der figuren van figuur 4. Op grond van elementaire overwegingen, die aan den lezer wor den overgelaten, is in te zien, dat de oppervlakten van de eerste twee figuren negatief en die van de laatste vijf positief moeten wor den genomen, terwijl van de derde figuur de oppervlakte omsloten door de linker lus negatief, die omsloten door de rechter lus positief moet worden gerekend. Voor i 8—>15 krijgt men dezelfde reeks figuren, doch ge spiegeld t.o.v. de jc-as. De oppervlakten Oi werden bepaald door planimetreering. Door de verkregen waarden als ordinaten uit te zetten tegenover i.25" als abscissen en de aldus gekaarteerde punten door een vloeiende kromme te verbinden, werd fig. 5 verkregen, die het verloop van Oj laat zien ook voor gebroken waarden van i. Omdat volgens (12) A U'i evenredig is met Oi, kan deze figuur ook worden opgevat als een grafiek van op onbekende schaal; onbekend, omdat de grootheid a in (12) de onbekende lineaire excentriciteit e bevat. Dit theoretische resultaat werd nu geconfronteerd met de practijk. Daartoe werd met de schijfpoolplanimeters Coradi nr 5808 en nr 5809 van de Technische Hoogeschool een cirkelvormige figuur (de bijgeleverde proefschijf) 16 maal geplanimetreerd met een omloop- armlengte gelijk aan 40 halve centimeters. Elke planimetreering bestond uit vier metingen. Pl p2 pi p2 25 0 200 50' 100 150 300 350 400 A B) Fig. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 72