75 krast. Is de poolschijf in den gewenschten stand geplaatst voor de eerste planimetreering, dan wordt tegenover den index 1, op de kaart met zacht potlood een merk gezet. Na de eerste planimetree ring wordt de poolschijf gedraaid totdat de index 2 zich tegenover het op de kaart geplaatste merk bevindt. Op soortgelijke wijze gaat men te werk met de draaischijf. Hier op worden met O.I.-inkt aan den rand twee diametrale indices en daarnaast de cijfers 1 resp. 2 geteekend. In den beginstand van den planimeter voor de eerste planimetreering wordt de draaischijf zoo geplaatst, dat de index 1 juist naast den poolarm zichtbaar is. In den beginstand van den planimeter voor de tweede planimetreering wordt de draaischijf zoo geplaatst, dat de index 2 zich juist naast den poolarm bevindt. In het voorgaande werd aangetoond, dat de excentriciteit van poolschijf en rondsel systematische fouten in de uitkomst van de planimetreering tengevolge heeft. Het is echter niet uitgesloten, dat er nog een bron van systematische fouten aanwezig is in den vorm van periodieke fouten van de tandranden van poolschijf en rondsel. Zouden deze randfouten, evenals de fouten in de randverdeeling van een theodoliet, kunnen worden voorgesteld door een reeks van Fourier, dan is de invloed van de randfout, voorzoover deze wordt gerepresenteerd door den eersten term van de reeks, analoog aan die van de excentriciteit. Het is dus mogelijk, dat de geconstateerde fouten in de uitkomsten der planimetreeringen deels moeten wor den toegeschreven aan een dergelijke systematische randfout. Het beschreven onderzoek levert geen aanwijzingen voor het voorkomen van periodieke randfouten voorgesteld door de termen van hoogere orde. Overigens kan in het algemeen worden opgemerkt, dat de in vloed van fouten in de randen, gerepresenteerd door de oneven ter men van de reeks van Fourier, wordt geëlimineerd door te plani- metreeren volgens de aangegeven methode. Zou bij onderzoek blij ken, dat voor een bepaalden planimeter een of meer der even termen niet verwaarloosbaar zijn, dan zou men den invloed daarvan op het resultaat van de meting kunnen elimineeren, door, zooals bij rich tingsmeting met den theodoliet, de planimetreering te herhalen bij een grooter aantal verschillende standen van poolschijf en draai schijf. A. Scheffer, Landmeter van het kadaster, Eindhoven: Scheeve of rechthoekige snijding? Gegeven (fig. 1) een meetlijn A B, een grens C D en het snij punt P. Meetlijn en grens snijden elkaar onder een hoek a. A en B worden beschouwd als vaste punten, nu en in de toekomst onver anderlijk. Het punt P wordt bepaald door van A uit het snijpunt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 75