82 A. J. H. M eer tens, Landmeter van het kadaster, Delft: Oorlogsschade en herstel bij de Rijksdriehoeksmeting. De groote schade ons land toegebracht op de slagvelden en in de frontgebieden komt wel heel bijzonder tot uiting in de verwoestin gen van kerken en torens. Zoowel de vijandelijke als de geallieerde artillerie koos deze gebouwen bij voorkeur tot mikpunt. De grootste en grondigste vernielingen, lang niet altijd door militaire noodzaak gevorderd, werden echter aangericht door de opzettelijke destructie door de „Sprengkommandos Talrijke torens zijn opgeblazen en bijna tot den grond toe vernield. De schade hierdoor tegelijkertijd aan het puntensysteem der Rijksdriehoeksmeting toegebracht was dan ook begrijpelijkerwijze zeer omvangrijk. Een eersten indruk kreeg ik hiervan, toen ik in den winter van 194445 in het reeds bevrijde Zuiden een verken ningstocht maakte door de gebieden, die het meest hadden geleden. Ik deed daarbij de overtuiging op, dat onmiddellijk ingrijpen nog heel veel zou kunnen redden. En dat was van het grootste belang, immers juist in die streken, die het meest waren getroffen, zou bin nen korten tijd, wanneer met den wederopbouw zou worden be gonnen, de behoefte aan punten der Rijksdriehoeksmeting het grootst zijn. Op veel plaatsen waren de torens en kerken verwoest, stukgeschoten dan wel opgeblazen of uitgebrand, maar toch meest al zoo, dat de onderste muurgedeelten, waarin zich de vastleggings bout bevond, nog overeind stonden. Hier bleek weer de waarde van een goede verzekering. Het meest soliede en blijvende punt van een meetstation is de Vastl. 1-bout en het zou dan ook overweging verdienen, dit punt als het centrum van het station te beschouwen en de torenspits slechts als signaal, waarop gericht wordt. De groote voortvarendheid, waarmee in ons land het puin wordt opgeruimd en de ruïnes worden gesloopt, iets wat iederen buiten lander opvalt, drong tot snel handelen, omdat anders in veel geval len ook de nog overgebleven vaste punten zouden verloren gaan. En in dat geval zou het niet zoo eenvoudig zijn en zeker niet zonder groote kosten met zich mee te brengen, om een nieuwen grondslag te leggen, omdat de hooge gebouwen waar de metingen zouden kunnen worden uitgevoerd, in sommige streken zoo goed als alle zijn verdwenen. Voor de punten van het primaire net en er waren er vele die waren verwoest of ernstig beschadigd, ik noem slechts Venray, Vierlingsbeek, Sambeek, Sevenum, Venlo, Roermond, Nederweert, Echt, Oirschot, Zevenbergen, Hoogstraten, Assenede, Aardenburg, Middelburg, Ellewoutsdijk, Nijmegen, Eist, Tiel, Rhenen, Does burg, Langeveld en Lemelerberg, voor deze punten zou een ge slaagde poging tot het behoud ervan, groote besparingen opleveren aan arbeid en kosten. Want wil men den grondslag van het stelsel der R.D. in stand houden, dan zouden deze punten na herbouw weer in hun rang hersteld moeten worden, wat uitgebreide primaire metingen zou eischen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 82