RECHT EN ADMIN 1ST RA TIE. 85 Hypotheken op onroerende goederen. Literatuuroverzicht. Boekbeoordeeling. Het volgende is ontleend aan de Mededeelingen 23 (Juni 1942), 29 (Mei 1.943), 37 (Juni 1944), 5040 (December 1945) en 5042 (Mei 1946) van het Centraal Bureau voor de Statistiek, afd. Statistiek der Overheidsfinanciën. De toegenomen handel in onroerende goederen vormt een der oorzaken van het over 1941 wederom toegenomen aantal en bedrag der nieuwe inschrijvingeti. Hoewel het aantal over 1942 terugliep, vertoont het bedrag een verdere stijging. Over 1943 liepen zoowel aantal als bedrag terug; 1944 geeft voor beide een sterke daling te zien; onder invloed der Septembergebeurtenissen beliep het be drag der nieuwe inschrijvingen in het vierde kwartaal van 1944 slechts 10% van het totale jaarbedrag. De daling zette zich in 1945 verder voort. Na de be vrijding namen echter de nieuwe inschrijvingen weer gestadig toe; het in het tweede halfjaar 1945 nieuw ingeschreven bedrag beliep het dubbele van dat over het eerste halfjaar. Wegens de vernieling door oorlogsgeweld van een groot gedeelte van Middel burg in Mei 1940, heeft van 1 Maart 1942 tot 1 Maart 1943 een vernieuwing plaats gehad van alle voor of op 26 Mei 1940 aan het hypotheekkantoor aldaar genomen hypothecaire inschrijvingen. Vernieuwd werden 5438 inschrijvingen tot een totaalbedrag van bijna 27 millioen, terwijl uitgaande van de algeheele vernieuwing der inschrijvingen in de jaren 1879 en 1880 op 1 Maart 1943 nog zouden openstaan 7073 inschrijvingen tot een totaalbedrag van 37 millioen. In den loop der jaren is dus een fout ontstaan van ruim 10 millioen, zoodat het becijferde bedrag van 37 millioen bijna 40 te hoog is gebleken. Op grond hiervan is het niet verantwoord het ongetwijfeld veel te hoog becijferde totaal bedrag van ƒ4381 millioen (einde 1945) der openstaande inschrijvingen te ge bruiken bij allerlei berekeningen die voor het economische leven van het grootste belang zijn. Meer doorgehaald dan ingeschreven werd een bedrag van 392 millioen in 1941, 377 millioen in 1942, 321 millioen in 1943, 300 millioen in 1944, 132 millioen in 1945. De gemiddelde rentevoet van nieuwe inschrijvingen bedroeg over 1941 4,18%, 1942 4,10%, 1943 4,02%, 1944 4,07% en 1945 4,05%. De gemiddelde rente van de openstaande inschrijvingen bedroeg op 31 December 1938 en 31 Decem ber 1945 resp. 4,94 en 4,63 waaruit blijkt in welk een langzaam tempo de invloed van den gedaalden rentevoet tot uitdrukking komt in de cijfers van de openstaande inschrijvingen. De van overheidswege voorgeschreven minimumrente voor nieuwe hypothe caire leeningen op gebouwde eigendommen (4%) verviel na de bevrijding, even als het verbod voor levensverzekeringmaatschappijen om nieuwe hypotheken af te sluiten. F- H. Léon Marstboom. Le Cadastre et l'Impöt. 196 blz., 15X24 cm. Les Editions Wester, Bruxelles, z. j. (1946), 125 fr. Wie dit werk ter hand neemt en in het voorwoord leest, dat hier wordt ge boden een ware encyclopedie over, kadastrale kwesties, moet wel teleurgesteld worden. I Inderdaad worden 26 pagina's van de 196 gevuld met inhoudsopgaven, die veelbelovend klinken. De inleiding eindigt met de fraaie zinsnede, dat het werk is geschreven niet om te polemiseeren over kadastrale kwesties, maar om studeerenden en vakge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 85