VERSCHILLENDE ONDER WERPEN. 87 Nederlandsche Landmeetkundige Federatie. Verslag van het vijfde Congres te Utrecht op II September 1942. zelf maar uitzoeken, geen enkele is ingevuld. Ook ontbreken erop de serienum mers waarnaar de geciteerde voorschriften verwijzen. Men krijgt ook een stukje van een kadastraal stadsplan te zien, echter afgedrukt op den kop. Is dit wel licht gedaan om de zonderlinge wijze van perceelnummering niet al te zeer te laten opvallen? Ik waag mij niet aan een raming hoeveel fouten in de stukken zullen worden gemaakt door deze nummering, met haar letter- en cijferindices en coëfficiënten, soms ook nog in breukvorm (blz. 50/51), zoodat men kan komen tot 999 fraaiigheden als B -y a:'. Ik heb begrepen dat in België er zooiets bestaat als een bewaarder van het kadaster, die alleen de kadastrale boekhouding verzorgt, als ik het wel gelezen heb één per provincie. Dat er ook nog is een hypotheekbewaarder bij wien o.m. de transportakten worden overgeschreven (niet als juridische levering) en de borderellen voor de hypotheken, vindt men nergens ook maar vermeld. Die alleen „boekhoudende" bewaarder krijgt zijn gegevens per renvooi, niet van dien hypotheekbewaarder, maar van den ontvanger der registratie. Dus zoo ongeveer als te onzent ten aanzien van de successies. Als men nu weet hoe dikwijls hier blijkt, dat die renvooien niet volledig of onjuist zijn, dan kan ik me voorstellen, dat die kadasterbewaarder heel dikwijls zai verzuchten: kreeg ik de origineelen van mijn hypotheekcollega maar in handen, dan was ik niet afhankelijk van eens andermans interpretatie van wat in de akten staat te lezen. Ook wordt niet duidelijk hoe de Belgische kadasterlandmeter werkt als een perceel in gedeelten is verkocht. Vóór mij liggen twee notarieele akten (in af schrift) waarin telkens een gedeelte van een perceel B 247. p. 7. wordt verkocht. De grootten zijn opgegeven door een gezworen landmeter wiens kavelkaart aan de minuut is gehecht, dus niet aan de overgeschreven afschriften. De akten da teeren van 1926. De kooper heeft nimmer iets over deze aangelegenheid verder gehoord, hoewel de perceelen inmiddels met huizen zijn bebouwd en ook nog een halve zijmuur aan een buurman is verkocht. Het is hem onbekend of een en ander wellicht is opgemeten, nog minder of en welke nieuwe perceelnummers nu aan de perceelen zijn gegeven. Met het bovenstaande meen ik mijn rol als referent over dit werk te hebben vervuld. Waar het in opzet is bedoeld als handleiding voor studeerenden, hoop ik dat deze jongelieden in de gelegenheid zullen worden gesteld om in de prak tijk bij een kadasterlandmeter te leeren hoe de zaak precies in elkaar zit. Dan en ook voor vakmenschen in België kan het boek als naslagwerk wellicht nut hebben. Om een werkelijke handleiding te schrijven, zal de auteur in de leer moeten gaan bij iemand van het kaliber van Hilbert of te onzent De Vos of Kluvers. Zutphen, Sept. 1946. J. H. J. V Plenaire zitting - eerste gedeelte. 1. De Voorzitter opent het congres en gaat na een korten welkomst groet over tot de behandeling van het tweede punt van de agenda: 2. Mededeelingen en verslagen. De Voorzitter leest een brief voor, waarin de Heer H. van Hoecke te Melle (België) zijn spijt uitdrukt over de onmogelijkheid het congres te bezoe ken. Hij wenscht „uitterharte, dat het congres op wetenschappelijk gebied het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 87