91 nemen. Het is de bedoeling van het rapport een examen in te stellen voor as- sisteerend personeel. Beschikt een gemeente niet over een goede kracht, dan moet zij óók geen assisteerend personeel hebben. De Heer Hartman slaat een blik in de toekomst en ziet landmeetkundige ingenieurs uit Delft, daarnaast middelbaar personeel, landmeters, en betoogt, dat dan de titel van landmeettechnicus overbodig is. De Voorzitter stelt nu voor te stemmen. Het resultaat is: 48 stemmen vóór het afvoeren van het examen voor landmeetkundig rekenaar, 12 stemmen tegen. Aan de orde komt punt 3: Titulatuur. De Heer Meindersma vindt den besten titel assistent-landmeter. Het spijt den Heer Visser, dat de commissie den titel landmeetkundig ambte naar heeft laten vervallen. Het is niet aan de orde wat buiten-ambtelijke orga nisaties vragen. Eerst moet men zorgen voor Rijk en Gemeente; desnoods met den titel landmeter en dan te splitsen in le en 2e klasse met de mogelijkheid te promoveeren van 2e naar le klasse. Men kan het rekenwerk inschakelen om naar een hoogeren trap te komen. De Heer De Korver zegt, dat hem de titel landmeettechnicus niet erg be koren kan. Deze is wat moeilijk uit te spreken. Men moet echter buiten het ambte lijke blijven. Dit kan men eraan toevoegen, indien men in dienst treedt van bv. een gemeente. Spreker voelt veel voor assistent-landmeter, maar meer nog voor hulp-landmeter. De Heer J o o s t e n noemt als mogelijkheid nog landmeetkundig opzichter. De Heer G r e v e noemt nog meettechnicus of landmeetkundige. De Voorzitter waarschuwt voor verwarring met landmeter. De Heer Heines vindt landmeettechnicus niet erg soepel en noemt als titel landmetersassistent. De Heer H o u b e n ziet graag een korten naam, landmeettechnicus of hulp landmeter. De Heer Haasbroek vindt het van belang, dat het woord assistent in den titel voorkomt, omdat het vastlegt, dat de drager van den titel assisteerend werk verricht. De Voorzitter brengt vervolgens drie titels in stemming: 1. landmeettechnicus, 2. hulplandmeter of assistent-landmeter, 3. landmetersassistent. Er worden uitgebracht op: 1. 14 stemmen, 2. 29 stemmen, 3. 18 stemmen. Vervolgens wordt nog gestemd over de titels: 1. hulplandmeter, 2. assistent-landmeter. Op 1. worden uitgebracht 15, op 2. 32 stemmen, zoodat de titel assistent-land meter de voorkeur van de vergadering heeft. Punt 4. Examenprogramma. De Heer G o v e r s wil nog de aandacht vestigen op het uitbreiden van de eischen met eenvoudige berekeningen. 5. Eischen van toelating tot het examen. De Heer G1 e r u m maakt de opmerking, dat het woord „de" voor „werk stukken" zou kunnen vervallen. De Heer Hof vraagt of het noodig is, dat de werkstukken van de laatste honderd dagen moeten zijn. De Voorzitter antwoordt, dat men anders met werkstukken van jaren terug kan komen. Prof. Tienstra vindt, dat men dit wel aan de examencommissie kan over laten. De Heer Witt vindt 100 velddagen wel wat kort. Liever zou hij zien twee

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 91