93 Dit laatste bezwaar had de Heer Verstelle ondervangen door uit een vergelijking van coördinaten van punten die zoowel door den Hydr. Dienst als door hem zelf waren bepaald, het verschil in loodafwijking tusschen beide stelsels te bepalen en het driehoeksnet van den Hydr. Dienst over dit bedrag te verschuiven. Het rapport van den Heer R. Iwema „Elementaire fouten in de richtingsmeting bij fototriangulatie" gaf geen aanleiding tot discussies. De Heer Heines adviseerde inplaats van het woord „focaalpunt" te ge bruiken het woord „isogonaalpunt" en gaf hiervan een toelichting. Hierna wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Als Voorzitter resp. rapporteur van de commissie Fotogrammetrie bij het vol gende congres worden voorgesteld de Heeren M, Corsten en M. van Noor- dennen. Iwema.) Plenaire zitting - tweede gedeelte. 4. De Heer H. A. Brouwer houdt een zeer interessante voordracht, geïl lustreerd met lantarenplaatjes, over „Landmeetkundig werk bij den wederopbouw van Rotterdam." 5. De Voorzitter, Prof. Tienstra, heropent de besprekingen over het Federatie-examen met het voorstel, de zaak over te laten aan het Hoofd bestuur, dat het oog gericht zal houden op het rapport en rekening zal houden met de besprekingen in de commissievergadering. De Heer Fortuin verdedigt het rapport in algemeene termen en dringt aan op een volledig volgen van het rapport, dat door de ingestelde commissie, beter dan het door een groote vergadering mogelijk is, zeer goed is overdacht en besproken. De Heer G o v e r s is er tegen de kwestie aan het Hoofdbestuur over te laten, omdat de vergadering op enkele punten zeer positief is geweest, b.v. op het punt van de vraag of bij het examen voor landmeettechnicus eenig rekenen zal worden opgenomen of niet. Dit is een principieel punt, waarover z.i. de vergadering uit spraak heeft te doen. De Voorzitter antwoordt, dat naar zijn meening onder het examenpunt „Theorie van het landmeten" de eenvoudigste berekeningen moeilijk kunnen wor den weggelaten. De Heer Sanders is ook voor het opnemen van eenig rekenen in het exa menprogramma, ook omdat personeel, dat te eenzijdig is, doordat het wel meten maar niet rekenen kan, weinig bevrediging in het werk zal kunnen vinden. De Heer H a r k i n k meent, dat toevoeging van eenig rekenen weinig zin heeft, omdat men met die geringe rekenkennis te weinig kent. In de practijk zal men daar weinig aan hebben, ook niet in de schijnbaar eenvoudige gevallen, die dikwijls blijken groote moeilijkheden op te leveren. Hij verwacht meer van spe ciale rekenaars en wenscht voor deze categorie een diploma. Z.i. zou het onbil lijk zijn zeer verdienstelijk rekenende menschen niet in de gelegenheid te stellen een diploma te verwerven, terwijl de landmeettechnici dat wel kunnen. De Voorzitter stelt voor aan het examenonderdeel „Oppervlaktebereke ning" toe te voegen: berekening van meetpunten en eenvoudige veelhoeken. Alle overige details ook de kwestie van den titel zouden aan het Hoofdbestuur kunnen worden overgelaten. De Heeren Korver en Govers zijn daarmede nog niet tevreden; zij stel len voor een meer uitgebreid onderdeel „eenvoudige landmeetkundige bereke ningen" aan het examenprogramma toe te voegen. Als de Voorzitter dit idee overneemt en zijn voorstel, de behandeling van de overige details over te laten aan het Hoofdbestuur, dat rekening zal houden zoowel met het rapport als met de besprekingen op dit congres, herhaalt, ver klaart de vergadering zich eindelijk hiermede accoord. Alvorens de discussies over deze kwestie te sluiten, brengt de Voorzitter dank aan de Commissie voor de toewijding waarmede zij de zaak heeft bestu deerd. Voor het volgende congres worden als voorzitter en rapporteur van de Lom-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1946 | | pagina 93