m Enige aantekeningen over Indische kaarten. Dr A. J. Pannekoe k, Haarlem: 1Inleiding. In verschillende publicaties over Indië worden met een zekere voorliefde uitspraken aangehaald, ook van buitenlandse specialisten, waarin de Indische kaarten worden geroemd als behorende tot de beste en mooiste, die ooit van een tropisch land zijn gemaakt. Der gelijke aanhalingen wekken in het buitenland niet alleen de indruk van een zekere zelfingenomenheid, die beter vermeden kan worden, zij zijn bovendien ook niet meer juist. Want ondanks het prachtige werk, dat' in bijna een eeuw door talrijke opnemers in Indië werd verricht, voldoen vele topografische kaarten niet meer aan de tegen woordige eisen. Wij zien hier nl. het verschijnsel, waarop de histo ricus Jan Romein in een belangwekkend artikel 2de aandacht heeft gevestigd: zodra in een land een zekere trap van ontwikkeling, bijvoorbeeld op technisch gebied, is bereikt, heeft men daar de nei ging aan de eenmaal bereikte resultaten vast te houden, zodat men door andere landen die op dat gebied pas later tot ontwikkeling kwamen, voorbijgestevend wordt. Als voorbeeld noemt hij dan de kolenmijnbouw in Engeland en België de eerste mijnbouwlan- den die geheel verouderd is vergeleken met die van een nieuwer mijnbouwland zoals bv. Zuid-Limburg. Zo zijn ook vele vanouds beroemde topografische kaarten van Java achterhaald, niet alleen door buitenlandse kaarten, maar ook door vele nieuwere topografi sche kaarten van de Buitengewesten. Als de topografische kaarten van Indië hier dan ook critisch wor den beschouwd, houdt dat geen veroordeling in van het vroeger verrichte werk. Het moge slechts een aanwijzing zijn, dat men zich bij de Top. Dienst in Indië van de vroegere tekortkomingen bewust is en dat men er op uit is ook in een toekomstig Indonesië tot een verbetering van de methoden te geraken. 2. De topografische kaarten van Java. Een nieuw opgenomen blad van Java is over het algemeen, wat d'e horizontale vorm betreft, betrouwbaar voor het in cultuur ge brachte en daardoor landrenteplichtige gebied. Hiervan bestaan nl. „landrente-minuutplans" op de schaal 1 5000, die elke 10 jaar her zien, d.w.z. opnieuw gemeten worden. De gegevens hiervan worden voor de samenstelling der topografische kaarten 10 X verkleind en J) Samenvatting van een voordracht gehouden in de Algemene Bestuursver gadering van het K.N.A.G. op 2 Maart 1946 in het Indisch Instituut te Amster dam, overgenomen uit het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijks kundig Genootschap van September 1946. Dr Pannekoek was tot voor kort hoofd van de Kartografische Afdeling van de Topografische Dienst in Ned.- Indië en is thans werkzaam bij de Geologische Stichting, afd. Geologische Kaart, te Haarlem. 2) ,,De dialectiek van de vooruitgang", afgedrukt in „Het Onvoltooid Ver leden". 1937.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 108