119
genomen, dat liet beschikbare personeel gedecimeerd is en de voor-*
raad landmeetkundige instrumenten in desolate toestand verkeert.
Maar ook hier waren de omstandigheden gunstig. Gelijke tred
houdend met de voortschrijdende techniek was de Topografische
Dienst reeds in 1920 begonnen met de eerste proeven, eerst op
het gebied van de terrestrische fotogrammetrie, later in 1925 met
luchtkaartering. Vooral op het laatste gebied werd sindsdien een
zo ruime ervaring en bekendheid verkregen, dat onlangs uit Austra
lië waar men ook luchtkaartering wil gaan toepassen officieus
mededeling werd ontvangen, dat de D.D. Survey te Melbourne het
verlangen had te kennen gegeven binnenkort enkele officieren naar
Ned.-Indië te zenden om de aldaar gevolgde methoden te bestu
deren.
In 1936 waren de luchtkaarteringsproeven zover gevorderd, dat
de ontwikkelde methoden als standaard-werkwijzen werden inge
voerd bij de inmiddels opgerichte Fotogrammetrische Brigade, die
met de nieuwste, voor Ned.-Indië geschikt bevonden instrumenten
werd uitgerust. Van dit instrumentarium is gedurende de oorlog
slechts weinig verloren gegaan; het werd deels te Bandoeng, deels
te Singapore aangetroffen en met spoed naar Batavia vervoerd om
in bedrijf te worden gesteld. Want alleen van luchtverkenning en
luchtkaartering kan uitkomst worden verwacht.
In de Inleiding werd reeds melding gemaakt van het feit dat het
K.N.I.L. van Australië 30 kisten fotomateriaal had meegebracht,
nl. luchtfoto's die gedurende de oorlog boven Indisch grondgebied
waren genomen. In de maand Maart werd onmiddellijk begonnen
dit materiaal te schiften en te keuren, te localiseren en te registreren.
Eerst vorderde het werk moeizaam, maar naarmate meer personeel
binnenkwam, ging het steeds sneller. In October komt dit werk
gereed. Verder werd met H.Q. A.L.F.S.E.A. overeengekomen dat
het foto-archief van de R.A.F. te Batavia steeds kan worden ge
raadpleegd, en dat dit materiaal volledig ter beschikking zal komen
zodra de Engelsen het niet meer nodig zullen hebben. Al het voor
de oorlog reeds aanwezige materiaal werd inmiddels terruggevon-
den, de negatieven te Singapore, de afdrukken te Bandoeng, echter
met uitzondering van de afdrukken der foto's van Nieuw-Guinea,
die de Topografische Dienst na 1936 van de N.N.G.P.M. had
ontvangen. Deze zijn nog steeds zoek.
Maar tegenover deze tegenslag staat de gelukkige omstandigheid
dat de Topografische Dienst reeds in 1936 was begonnen dit foto
materiaal tot kaarten om te werken en dat de Japanners dit werk
gedurende de oorlog hebben voortgezet en voltooid. Deze kaarten
werden door de Japanners gedrrukt en zijn nu in onze handen, zodat
ook deze gegevens niet geheel verloren zijn. Ten slotte was reeds
in Mei een hoofdofficier van de Topografische Dienst naar Austra
lië gezonden om met de R.A.A.F. een overeenkomst aan te gaan
voor het kopiëren van door deze dienst gemaakte luchtfoto's. Ook
deze kwestie is thans geregeld, zodat binnenkort een foto-archief
tot stand zal zijn gekomen, dat anders in geen jaren had kunnen