123 Bij het bestuderen van geografische vraagstukken spelen kaarten een zeer belangrijke rol. Volgens Dr Ótto Maull zijn geografische kaarten: topografische zowel als physisch- en cultuurgeografische kaarten een niet hoog genoeg te waarderen bron van inlichtingen voor het bestuderen van het politieke leven. Geen voorstelling is zo overtuigend en geeft zulke verrassend nauwkeurige antwoorden als de kaart. Hij constateert echter, dat in grote tegenstelling daarmede de kaart veel te weinig wordt geraadpleegd. Vele politieke fouten zijn gemaakt omdat men de kaart niet genoeg had bestudeerd of omdat men door gebrek aan kennis of door gebrek aan materieel daartoe niet in staat was. Hier is geen kaartlegger of waarzegger aan het woord maar een helderziend geograaf. In de oorlog van 1870 kwam men in Frankrijk met schade en schande tot erkenning van deze waarheid. De Duitsers hadden van het invasiegebied goede kaarten, de Fransen zo goed als niet. Met verwondering werd geconstateerd, dat zelfs een Duits soldaat kon kaartlezen. Na de vrede van 1871 werden in Frankrijk drasti sche maatregelen genomen om de bekende put te dempen: verbe tering in het onderricht in geografie en militaire aardrijkskunde; uitbreiding van het leerplan van lager onderwijs met het vak kaart lezen en terreinkunde; het samenstellen van terreinhandboeken en het organiseren van cursussen voor het leger; een nieuw kaarte- ringsplan voor de „Service Géographique"; enz. Een terugslag van deze geografische opleving werd ook in Nederland gevoeld en had het gevolg, dat ook daar met enige moderatie deze richting werd ingeslagen. Daar voorzorg echter nooit profijtelijk is en zeker niet ligt in de lijn van de huis-of tuinpolitici, veranderde al spoedig de belangstelling in een degenererende sleur, die sinds lang haar diepte punt heeft bereikt. Na de successen van '70-'71 geraakte Duitsland van de rechte weg. Op elk gebied van wetenschap, van krachts- en machtsont plooiing, zette het zijn beste beentje voor. In 1914 bereikte de inter nationale politiek een nieuw hoogtepunt, dat voor de centrale mo gendheden in een nederlaag eindigde. Voor deze ineenstorting is natuurlijk een groot aantal oorzaken aan te wijzen. Otto Maull beschouwt haar alleen uit geografisch oogpunt en doceert: „Hoe treurig het met de kartografische kennis en middelen van alle niet in Midden-Europa gelegen fronten was gesteld, weet elke ingewijde. Gedurende de oorlog werd nog zeer veel lofwaardig werk verricht te velde zowel als in „der Heimat", „aber wenig lag am Anfang vor"." Deze fout werd beoordeeld naar het verloop der krijgsver richtingen in de jaren van voorbereiding tot de tweede wereld oorlog door de as-landen en in navolging daarvan door Japan, zoveel mogelijk vermeden. Wat Indië betreft hebben wij dienaan gaande vrij duidelijke aanwijzingen in de Japanse luchtnavigatie- kaarten welke bij de aanvang van de oorlog in onze handen vielen, alsmede van vóór de oorlog in Japan gedrukte kopieën van N.I. topografische detailkaarten, welke van bepaalde streken (o.a. de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 129