14
het alleroudste gedeelte van de stad zal zijn voltooid. Dan komt
het hierbinnen gelegen stadsdeel aan de beurt dat we reeds kennen
van de prachtige houtsnedekaart van Cornelis Anthoniszoon uit
1544. Technisch zal dit gedeelte, dat 5 plans 1 1000 beslaat, de
meeste moeilijkheden bieden, moeilijkheden waarbij die verbonden
aan een hermeting van het dan nog resteerende gedeelte met de
stadsuitbreiding uit de 2de helft van de 19de eeuw in het niet vallen.
Ik acht het mogelijk dat, bij een continue bezetting van 7 meet-
ploegen, en een kantoorpersoneel bestaande uit een leider, een
tweeden landmeter, twee metende teekenaars, zes teekenaars en
twee schrijvers dit groote werk van de hermeting van Amsterdam
in ca 7 jaar zal kunnen zijn voltooid. Er zal dan de weinig
productieve oorlogsjaren inbegrepen ongeveer 21 jaar aan ge
werkt zijn. Het kadastraal archief van de hoofdstad des lands zal
dan beschikken over ca 260 nieuwe kaarten 1 1000 in het systeem
der Rijksdriehoeksmeting; het zal betrouwbare grootten hebben van
ca 60000 perceelen en het zal, over een gebied van 8600 ha, op effi
ciënte wijze kunnen voorzien in de vraag naar kaarten op iedere
willekeurige schaal.
Bij de aanvaarding van mijn ambt van lector aan de Technische
Hoogeschool betuig ik mijn eerbiedigen dank aan Hare Majesteit
de Koningin die mij tot dat ambt heeft willen benoemen.
Mijne Heeren Curatoren der Technische Hoogeschool,
Het aan Professor Schermerhorn op zijn verzoek eervol verleende
ontslag en de benoeming van Professor Roelofs in diens plaats
hebben een vacature voor lector doen ontstaan waarvoor Gij mij
hebt willen voordragen. Voor het vertrouwen dat Gij hiermede in
mij stelt, moge ik U mijn oprechten dank betuigen. Ik hoop dit ver
trouwen niet te beschamen.
Mijne Heeren Hoogleeraren, Lectoren en Docenten dezer Hooge
school,
Uw aanwezigheid hier, die van belangstelling getuigt voor de
opleiding van de leidende landmeetkundigen van de toekomst, stemt
mij tot groote erkentelijkheid.
Als Professor Schermerhorn vanmiddag hier had kunnen
zijn, had ik hem gezegd dat zijn groote werkkracht, eerst in dienst
van deze Hoogeschool en van de landmeetkunde, later van ons
zwaar getroffen Vaderland, mij steeds een lichtend voorbeeld zal
zijn.
Hooggeleerde Roelofs,
Hoe gaarne had ik mij op dit oogenblik behalve tot U, ook tot
Professor T i e n s t r a gewend, die door ziekte verhinderd is deze