156 Artikel 4. 1. Zowel de eigenaren als de gebruikers van gronden die betreden moeten worden of waarop opmetingen of gravingen moeten worden verricht of tekens gesteld ten behoeve van de uitvoering der her meting, zijn verplicht dit te gedogen. 2. Indien het verrichten van de in het vorige lid bedoelde hande lingen niet wordt gedoogd, wordt de tussenkomst ingeroepen van de burgemeester of kantonrechter, op wiens bevel het verrichten der handelingen, desnoods met behulp van de sterke arm, wordt mogelijk gemaakt. 3- De schade welke uit de toepassing van het eerste lid mocht voort vloeien, wordt uit 's Rijks kas betaald. Bij geschil over het bedrag der schade wordt dit op verzoek van de meest gerede partij en nadat de wederpartij de gelegenheid heeft gehad haar belangen te verdedigen, door de kantonrechter bepaald bij beschikking zonder hoger beroep. Artikel 5. 1. Nadat de landmeter zijn in artikel 3 bedoelde aanwijzing heeft ontvangen, roept hij de in de registers van het kadaster bekende eigenaars, erfpachters, opstalhouders, beklemde meiers, vruchtge bruikers en houders van het recht van gebruik of bewoning, op tot een opneming ter plaatse op een door hem aan te geven tijd om hem de nodige inlichtingen te verstrekken betreffende de rechthebbenden en de aard en de omvang der uitgeoefende zakelijke rechten en de ligging der grenzen. 2. In deze oproep wordt opmerkzaam gemaakt op het doel en de rechtsgevolgen van de vernieuwing van het kadaster. 3. Niet in de registers van het kadaster bekende eigenaren of andere zakelijke rechthebbenden en voorts allen wier medewerking door de landmeter wenselijk geacht wordt, kunnen eveneens aan de opneming ter plaatse deelnemen. Artikel 6. Indien ten gevolge van het niet verschijnen van belanghebbenden geen genoegzame inlichtingen kunnen worden verkregen, worden de hierbij betrokken belanghebbenden ten tweede male opgeroepen voor een opneming ter plaatse; deze oproep geschiedt bij aangetekend schrijven. Artikel 7. 1. Voorzover er geschillen blijken te bestaan, tracht de landmeter de betrokken belanghebbenden tot overeenstemming te brengen, waar voor hij de nodige nasporingen doet en van voorlichting dient. 2. Indien geschillen blijven bestaan of onvoldoende inlichtingen werden verkregen, neemt de landmeter, behalve indien de geschillen reeds aanhangig zijn, een voorlopige beslissing, waarvan door hem bij aangetekend schrijven mededeling wordt gedaan aan de be langhebbenden. Artikel 8. Onze Minister van Financiën kan in het belang ener goede uitvoe-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 162