169
mathematische vastlegging is echter de aanwezigheid van z.g. vaste
punten in het terrein.
De verzekering van deze punten geschiedt thans, naar gelang van
de aard van het terrein en van bijkomende omstandigheden, door mid
del van houten palen, ijzeren staven, buizen, KAD-palen van beton,
metalen bouten in gebouwen en dergelijke. Mede doordat het verze
keringsmateriaal zodanig wordt geplaatst dat hiervan zo weinig
mogelijk last door de gebruikers der percelen wordt ondervonden, ma
ken dezen bij de plaatsing vrijwel nimmer bezwaren. In het algemeen
belang, zoals dit door het Kadaster wordt gediend, lijkt het wense
lijk dit plaatsingsrecht wettelijk te regelen. Onuitvoerbaar en reeds
hierom ongewenst lijkt een wettelijk verbod om de verzekerde punten
te verstoren. Het zal de taak van de landmeter zijn het materiaal zo
danig te plaatsen, dat de kans op verstoring zo gering mogelijk is.
c. Slechts in incidentele gevallen wordt aan de landmeters het recht
van toegang tot bepaalde percelen verzekerd, zoals voor de uitvoering
van de wet op de Grondbelasting, de ruilverkavelingswet en de ont
eigeningswet. Deze wetten zijn echter ontoereikend voor een regel
matige uitvoering van het werk indien een enkele eigenaar van een
perceel, dat niet ter uitvoering van één dezer wetten moet worden
bezocht, zich verzet tegen het betreden van zijn terrein. Het is de
vraag of de landmeter wettelijk bevoegd is tot het betreden van ter
reinen voor de uitvoering van „doormetingen" en het geven van
uitbreiding aan metingen. Voor de uitvoering van hermetingen of van
metingen op verzoek van particulieren kan de landmeter aan geen
enkele wet het recht ontlenen zich buiten de openbare wegen te
begeven.
Het algemeen belang, verbonden aan een regelmatige bijhouding
en verbetering van het Kadaster, eist dat deze bevoegdheid wordt ver
zekerd in alle gevallen, waarin de uitvoering van de dienst het betreden
van het terrein noodzakelijk maakt.
Wegens het grote belang, dat de overgeschreven stukken hebben
voor de bijhouding van het Kadaster, dient het noodzakelijke verband
tussen de registers van in- en overschrijving en het Kadaster te
worden omschreven in een stuk, dat zich met de grondslagen van het
Kadaster bezig houdt. In de door ons gedachte wettelijke regeling
kan dit het best geschieden door te bepalen dat de voormelde openbare
registers worden bijgehouden door de Rijksdienst van het Kadaster.
Een dergelijke bepaling is de weergave van de bestaande regeling,
welke door verschillende wetten en besluiten tussen i Maart 1811 en
1 October 1838 is ontstaan en waarvan het bestaan in ons B.W. wordt
verondersteld.
Verschillende van de hierboven aangeduide onderwerpen zouden
bij K.B. of bij Ministeriële beschikking geregeld kunnen worden.
Voor de beroepsprocedure, welke die uit de wet op de Grondbelasting
moet vervangen, en voor de bepalingen welke aan particulieren ver
plichtingen opleggen, zijn echter wettelijke voorzieningen nodig. Ten
einde de stof, welke bezwaarlijk te scheiden is, in één geheel bij elkaar
te houden, dienen al die onderwerpen naar onze mening te worden