172
volstaan met het in ontvangst nemen van de erkenning door een der
belanghebbende partijen, indien de omschrijving van de grens in een
overgeschreven akte of de gesteldheid van het terrein elke twijfel
omtrent de ligging der rechtsgrens uitsluit.
Artikel 12
Indien slechts een der belanghebbende partijen bereid is inlichtingen
over de nieuwe rechtsgrens te geven of indien de andere partij na
herhaalde oproeping door de ambtenaar niet is verschenen of geen
bericht van verhindering heeft gezonden, kan de ambtenaar, op aan
wijzing van de verschenen belanghebbende, een grens van een kadas
traal perceel vaststellen.
De herhaalde oproeping geschiedt bij aangetekend schrijven.
Artikel 13.
In de gevallen genoemd in de artikelen 11 en 12 worden de om
standigheden van de eenzijdige aanwijzing op de veldaantekeningen
vermeld.
Artikel 14.
Op de veldaantekeningen, welke in het archief worden opgenomen,
vermeldt de ambtenaar de namen van hen aan wie uitnodigingen wer
den verzonden, de namen van de verschenen of vertegenwoordigde
belanghebbenden, alsmede de namen van de vertegenwoordigers.
In hiertoe leidende gevallen vermeldt hij tevens de mededelingen
welke door elk der verschenen personen zijn verstrekt.
Artikel 15.
De stukken welke naar aanleiding van een grensvaststelling in het
archief worden opgenomen, worden geacht op de vastgestelde grens
betrekking te hebben. Voorzover het onderzoek, bedoeld in artikel 5,
betrekking heeft op andere zaken dan die van vaststelling van grenzen
en grootten van percelen, worden de resultaten van dit onderzoek
beschouwd als verduidelijking van de oorspronkelijk bekende aanlei
ding tot het aanbrengen van wijzigingen, bedoeld in artikel 4.
Deze resultaten worden terzijde gelegd indien zij kennelijk in strijd
zijn met de gegevens van de akten bedoeld in artikel 4 sub a.
Artikel 16.
Zowel de eigenaren als de gebruikers van gronden welke betreden
moeten worden of waarop tekens moeten worden gesteld of waarop
opmetingen of gravingen moeten worden verricht voor de uitvoering
van de kadastrale dienst, zijn verplicht dit te gedogen.
Indien gravingen moeten worden verricht in dijken of andere water-
kerende werken, mag dit slechts geschieden na verkregen toestemming
van de beheerder dezer werken.
Indien het verrichten van de in het eerste lid bedoelde handelingen
niet wordt gedoogd, wordt de tussenkomst ingeroepen van de burge
meester of kantonrechter, op wiens bevel het verrichten der hande
lingen desnoods met behulp van de sterke arm wordt mogelijk gemaakt.