176
Indien een perceel is gevormd met inachtneming van de desbetref
fende bepalingen dezer wet kan de rechter bij een latere procedure
wellicht aan het Kadaster het wettelijke vermoeden ontlenen, dat de
rechtsgrens op een ambtelijk vastgelegd tijdstip aldus heeft gelopen.
j<?. Met de verouderde wettelijke bepalingen worden met name be
doeld de bepalingen uit de wet op de Grondbelasting waarbij aan Ge
deputeerde Staten de beroepstaak in kadastrale zaken wordt opge
dragen. Bij de tegenwoordige regeling van de grondbelasting zal het
Kadaster zijn taak voor de heffing der grondbelasting moeten blijven
vervullen. De vermeldingen welke in de kadastrale registers voor dit
doel nodig zijn, kunnen bij ambtelijke voorschriften worden bevolen
en vallen buiten het kader van deze wet. Voor deze vermeldingen
zal een fiscale beroepsinstantie nodig blijven. Voor de beantwoording
van de meer algemene vragen, welke van vele zijden aan het Ka
daster gesteld worden, nl. welke zijn de namen der zakelijk-rechtheb-
benden en wat is de aard en de omvang van ieders recht, worden aan
het Kadaster eisen gesteld, welke boven de fiscale eisen uitgaan. De
vermeldingen voor de fiscale taak mogen hierom nimmer de plaats
van die voor rechtsdoeleinden innemen. Voor het bevorderen van de
juistheid en de volledigheid, der eigenlijke kadastrale vermeldingen
zal openbaarheid een belangrijk hulpmiddel zijn. Vandaar dat in het
ontwerp is voorgesteld alle wijzigingen in de kadastrale vermeldingen
ter inzage te leggen met deskundige voorlichting. Als sluitstuk hierop
dient beroep op een buiten-ambtelijke eigen beroepsinstantie mogelijk
te zijn.
Deze beroepsinstantie de eerder genoemde Commissie van Toe
zicht zal, zonder de plaats in te nemen van de rechterlijke macht, de
kadastrale vermeldingen moeten toetsen aan wat zij administratief
aanvaardbaar acht.
Artikel 2.
Gebruik is gemaakt van de gelegenheid om te bepalen dat de open
bare registers, bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, bij de Rijksdienst
van het Kadaster thuis behoren. Dit kan overigens als vanzelfsprekend
worden geacht, omdat die registers de grondslag vormen voor de
bijhouding van het Kadaster.
Artikel 4.
Uit! de toelichting bij artikel 2 blijkt reeds, dat het vermelde in
de openbare registers de grondslag vormt voor de bijhouding. De
in- en overgeschreven stukken geven dus van rechtswege aanleiding
tot die wijzigingen in de kadastrale administratie, welke uit de inhoud
van de stukken kunnen worden afgeleid.
Hetzelfde geldt voor de gegevens bedoeld in de gevallen onder
b, c, d en e van art. 4 genoemd.
Deze gegevens moeten als juist beschouwd worden. Nieuw is voor
de bijhouding de mogelijkheid waarop in de inleiding van deze toe
lichting werd gewezen en welke onder van dit artikel haar formu
lering vindt. Op grond van deze bepaling wordt het mogelijk een
rechtstoestand welke niet op de gewone wijze ter kennis van de dienst