178 een gebied (b.v. IJsselmeerpolders, ontginningsgebieden e.d.) terwijl wel terreinsafscheidingen als sloten en heggen aanwezig zijn is in dit artikel de mogelijkheid daartoe opengelaten. Zodra een dergelijke „cultuurgrens" grens van een zakelijk recht wordt, dient een onder zoek als bedoeld in art. 5 te worden ingesteld, teneinde na te gaan of rechtsgrens en cultuurgrens inderdaad identiek zijn. Artikel 10. Het laten voortbestaan van dergelijke onzichtbare grenzen zou tot verwarring en onjuiste interpretatie van kadastrale kenmerken bij het opmaken van akten kunnen leiden. Artikel 11. De bepaling van dit artikel is als uitzonderingsgeval bedoeld: het kan voorkomen dat de aanwijzing door beide partijen niet strikt nood zakelijk is. Dit kan het best met enkele voorbeelden duidelijk worden gemaakt. Indien een der belanghebbende partijen op zodanige afstand van het perceel woont, dat niet verwacht mag worden, dat zij op het terrein verschijnt, de nieuwe grens in de akte ondubbelzinnig is omschreven en de andere belanghebbende partij aanwijzingen geeft welke in over eenstemming zijn met deze grensomschrijving, is het overbodig de niet verschenen partij voor de tweede keer uit te nodigen. Indien door °en overheidsdienst gronden zijn verkregen b.v. voor wegaanleg of rivierverbetering, welke gronden aan een groot aantal eigenaren toebehoorden, wordt de aangekochte strook meestal door die dienst afgepaald. Indien deze afpaling is geschied of indien de werken zijn uitgevoerd in volledige overeenstemming met de elke twijfel uitsluitende omschrijving van de akte, kan het voldoende worden geacht wanneer de nieuwe grens door een der belanghebbende partijen wordt aangewezen. Artikel 12. Voorkomen dient te worden dat een der partijen, door haar mede werking te onthouden, verhindert dat de dienst zijn taak kan verrich ten. In dit geval vindt de rechtsregel, welke ook in andere wetten wordt gehuldigd, toepassing dat hij die zwijgt wordt geacht zijn toe stemming te geven aan de te nemen beslissing. Indien de ambtenaar van oordeel is dat voldoende overeenstemming bestaat tussen de aanwijzing van de verschenen belanghebbende en de overige bekende gegevens, kan hij een grens vaststellen en deze grens zo nodig op grond van het: bepaalde bij artikel 16 doen afpalen. Artikel 13 en 14. Tijdens het onderzoek, bedoeld in artikel 5, worden door de ambte naar, evenals dit tot nu toe het geval is, aantekeningen gemaakt: z.g. veldaantekeningen. Deze aantekeningen dienen alles te bevatten, wat voor een latere beoordeling van het ingestelde onderzoek van belang kan zijn. Als aanvulling van de oorspronkelijke bekende aanleiding^

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 184