183
2. Ook na vererving wordt zelden een akte ter overschrijving aan
geboden. Toch draagt de kadastrale administratie op indirecte wijze
kennis van de successie. Artikel no der Instructie Kadaster noemt
wel als voornaamste bron voor verandering in de eigendom van of
van zakelijke rechthebbenden op percelen de overgeschreven stukken,
doch ook op andere, minder officiële manier kan de tenaamstelling
wijziging ondergaan.
Vooral de boekingen in het register 50, dienende om de successie
memories in uittreksel te vermelden, opgemaakt door de belasting
ambtenaren en ter inzage gezonden aan het Kadaster, spelen hierbij
een voorname rol.
Waar de successiememories niet behoeven te worden opgemaakt
door een notaris, is de mogelijkheid van een onjuiste weergave van de
wijze van vererving voor de hand liggend en evenzo zal het voor
komen, dat een onnauwkeurige of onvolledige aanduiding van de
kadastrale kenmerken wordt gedaan. Een dwangmiddel om tot recti
ficatie te geraken bestaat niet.
Voor belastingdoeleinden mogen de successiememories een mooi
hulpmiddel zijn om de belastingplichtigen teboekgesteld te krijgen,
privaatrechtelijk hebben zij niet de minste waarde.
Moeilijk is het een oplossing te vinden voor de publicatie bij erf
opvolging krachtens de wet of uiterste wilsbeschikking. Ook de Staats
commissie 1906 schonk haar aandacht aan dit probleem. Zij zegt: ,,Er
valt bezwaarlijk aan te denken die openbaarmaking als een vereiste
voor het tot stand komen van de overgang door erfopvolging daaraan
te verbinden."
Een verplichting tot aangifte van vererving van onroerend goed
bestaat alleen krachtens de successiewet, waarmede slechts een fiscaal
belang gediend wordt.
De invoering van een verplichte verklaring van erfrecht opge
maakt door een notaris (de Grootboekwet kent iets dergelijks) zou
hier uitkomst kunnen brengen.
3. De vele wijzen waarop natrekking plaats kan vinden maken het
uiterst moeilijk algemene regelen te ontwerpen voor het opmaken van
akten betreffende natrekking en publicatie dier akten.
4. Hetzelfde geldt voor de acquisitieve verjaring.
De Staatscommissie 1906 gaf in het ontwerp wet op de grensregeling
een oplossing, waarbij de verjaring aan banden werd gelegd. Het sluit
een passief verweer met een beroep op verjaring, zoals thans in ons
recht mogelijk is, uit. Slechts inlevering ten hypotheekkantore van een
vonnis, waarbij een op verjaring gegronde eis tot grenswijziging is
toegewezen, kan daar wijziging van de kadastrale grens bewerk
stelligen.
Onze commissie zal hieromtrent moeilijk voorstellen kunnen doen.
5. Ten aanzien van scheiding waarbij onroerend goed is betrokken,
zou, waar scheiding thans geheel vormloos is en meerderjarige handels
bekwame mensen kunnen scheiden als hun goeddunkt, zelfs monde
ling, een notariële akte vereist moeten worden. De notaris moet dan
tevens tot publicatie dezer akte op het hypotheekkantoor verplicht
worden.