185
worden geopend omdat niet met zekerheid is vast te stellen, dat een
nieuwe verkrijger identiek is met een reeds in de legger voorkomende
gerechtigde van dezelfde naam. De verplichting om datum en plaats
van geboorte van de rechthebbende in alle akten betreffende on
roerend goed op te nemen, is daarom zeer gewenst.
De bewaarder moet de bevoegdheid toekomen overschrijving van
akten die deze gegevens niet bevatten, te kunnen weigeren.
c. Er dient een betere regeling te komen voor het geval dat een
notariële akte gerectificeerd moet worden, b.v. wegens een onjuiste
opgave der kadastrale kenmerken.
4- OVERDRACHT VAN CULTUURPERCELEN
Uit de vroeger gegeven taakomschrijving van het Kadaster is wel
gebleken, dat het er bij dit dienstvak vooral om gaat de administratie
van de rechten op de bodem zo nauwkeurig mogelijk bij te houden.
Ten tijde van de eerste inrichting van het Kadaster werden deze
rechten opgenomen aan de hand van verkregen inlichtingen van de
belanghebbenden en van de plaatselijk goed ingelichte aanwijzers. In
verband met het fiscale doel, dat de oprichters voor ogen stond,
werden de grondbelastingplichtigen genoteerd, terwijl tevens de be
lastingobjecten werden opgemeten. Mede ten behoeve van een ge
makkelijke hantering van de factor „belastbare opbrengst" was het
meermalen nodig een aaneengesloten eigendomscomplex van één
belastingplichtige in verschillende kadastrale percelen te splitsen.
Dergelijke, kadastrale percelen, welke dus een onderverdeling bete
kenen van het eigendomscomplex, noemen wij cultuurpercelen.
Ook de beloning van de landmeters, nl. per perceel en per ha is
niet vreemd aan het grote aantal cultuurpercelen, dat gevormd werd.
Bij de herziening van de belastbare opbrengst gebouwd in 1873 werd
het aantal cultuurpercelen nog aanzienlijk vergroot.
Deze cultuurpercelen en de kadastrale eigendomspercelen zijn als
grondslag van de kadastrale administratie formeel volkomen gelijk
waardig, doch volkomen ongelijkwaardig zijn zij doordat de land-
gebruikers de grenzen van de cultuurpercelen binnen het eigendoms
complex naar eigen inzicht kunnen veranderen. Het is in de practijk
gebleken, dat dit dualisme niet alleen een onnodige last meebrengt
voor de kadastrale administratie, maar vooral dat het een factor van
grote onzekerheid brent in het eigendomsrecht. De oorzaak hiervan
is gemakkelijk op te sporen
Kleine en soms ook grote wijzigingen in de grenzen van percelen
kunnen (vooral wanneer deze wijzigingen van vroegere datum zijn)
dikwijls slechts bij een nauwgezet plaatselijk onderzoek worden ge
constateerd. Het behoeft hierom niet te verwonderen dat dit onderzoek
meestal niet wordt ingesteld door degene die de redactie van een
transportakte heeft op te maken. Door allerlei overwegingen geleid
(waarvan zijn vertrouwen in de juistheid van de kadastrale aandui
dingen wel de belangrijkste mag heten) zal hij soms wat al te gemak-