186 kelijk geneigd zijn de op het terrein aanwezige nieuwe rechtsgrens identiek te verklaren met een op de kaart aanwezige grens van een cultuurperceel. Krachtens die akte wordt het cultuurperceel op de verkrijger overgeboekt en de grens van het cultuurperceel wordt tot kadastrale eigendomsgrens gepromoveerd. Bestaat deze identiciteit niet, doordat de cultuurgrens in de loop der jaren op het terrein is gewijzigd, dan is deze akte en dientengevolge de kadastrale toepas sing niet overeenkomstig de tussen partijen gesloten rechtshandeling. De moeilijkheden welke hieruit kunnen voortkomen openbaren zich dikwijls vele jaren na de overdracht wanneer een der eigenaren het verschil tussen kadastrale en gebruiksgrens ontdekt. Indien deze ver wacht enig voordeel te kunnen behalen, tracht hij misschien een uit spraak over de eigendomsgrens te verkrijgen. De vraag waar de eigen domsgrens ligt zou ten tijde van de overdracht gemakkelijk oplosbaar zijn geweest, omdat toen de eenstemmige aanwijzing van vervreemder en verkrijger beslissend was. Na vele jaren wordt die vraag tot een moeilijk te ontleden probleem. Korte tijd na de overdracht is het nog geen bezwaar om de transportakte door middel van rectificatie in overeenstemming te brengen met de wil van partijen, maar na vele jaren is dit niet alleen veelal onmogelijk maar moet men bovendien nog vragen: a. Hoe luidt de akte? b. Is één of meer der aan de vroegere cultuurgrens belendende percelen reeds aan derden overgedragen? c. In hoeverre doet verjaring haar invloed gelden? Uit het feit dat in een akte geen andere omschrijving van het over gedragen perceel vermeld staat dan het kadastrale kenmerk, wordt blijkens sommige vonnissen de conclusie getrokken, dat de kadastrale gegevens voor dat perceel bewijskrachtig zijn (bv. Rechtbank Rot terdam 16 Dec. 1932 over een verplaatste schutting). Een drietal toe vallige omstandigheden werkten hier samen: 1. In het kadaster was een cultuurperceel opgenomen; 2. de auteur van de akte laat geen onderzoek instellen naar de iden ticiteit van de nieuwe rechtsgrens en de kadastrale perceelgrens 3. in de akte is de waarschijnlijk subsidiair bedoelde omschrijving ingevolge de bepalingen van de wet op het Notarisambt (kadastrale kenmerken) geheel in de plaats gekomen van de primaire omschrij ving van het overgedragen terrein door middel van plaatselijke ken merken. Wanneer daarna blijkt, dat het cultuurperceel en het nieuwe eigendomsperceel niet identiek zijn, terwijl de levering ondubbelzinnig het eerste betreft, dan blijkt welk een zwak uitgangspunt de boven bedoelde toevallige omstandighede: voor een voortgaande rechts historie van dat perceel is. De rechterlijke sanctie op zijn gegevens kan het Kadaster in het bovengenoemde geval slechts aanvaarden met een onbevredigend gevoel, dat hier onrecht wordt gedaan. Het Kadaster kan het^ ver trouwen, dat het ook wat de cultuurpercelen betreft een juiste voorstelling van het terrein geeft, niet realiseren. Indien echter in een ander geval de beslissing van de Rechtbank zou luiden dat, op grond van een andere redactie van de akte en van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 192