198 gemeenschappelijke zaken voor allen mogelijk te maken, komt bij ons toch de vraag op of men het geheel zonder erfdienstbaarheden kan doen. Hoe moet men denken over de talloze leidingen, die door alle appartementen van onderen naar boven lopen, die nu eenmaal niet alle in het gemeenschappelijke deel kunnen worden aangebracht. Het reglement kan daarover bepalingen inhouden. Daar dit reglement door art. 6382 lid 1 ook bindend is voor opvolgers onder bijzondere titel, dus zakelijke werking krijgt, worden deze bepalingen een soort servituten als ze betrekking hebben op. gevalllen als we hierboven bedoelden. Uit de Memorie van Toelichting hebben we niet kunnen nagaan of aan iets dergelijks is gedacht. Onder de bestaande wetgeving is het voorgekomen, dat een eige naar verkocht zijn afzonderlijk verhuurd bovenhuis en zelf de begane grondverdieping behield. Dit moet mogelijk worden geacht. Door de Administratie is voor dit geval beslist, dat het moest worden behan deld als een mede-eigendom voor het betrokken kadastrale perceel, zodat een hypotheek op die bovenverdieping afzonderlijk niet moge lijk was en ook in de grondbelasting geen afzonderlijke aanslag voor die verdieping werd opgelegd. Naar onze mening ten onrechte. Voortaan zou de bedoelde eigenaar een verdelingsakte conform art. 638^ künnen maken en bereiken wat hem nu niet gelukte. Een eventuele tuin zou hij buiten de verdeling kunnen houden of brengen onder de gemeenschappelijke zaken. Het blijft nu de vraag of constituering van verdiepingseigendom (een bovenhuis als we bedoelen is naar moderne verkeersopvattingen zeker als een zelfstandige zaak te beschouwen) ook na het wet worden van dit Ontwerp niet nog evenzeer rechtens mogelijk zal zijn. In verband met de motivering van de indiening van het ontwerp menen we daarom dat voor art. 638a een enigszins andere redactie ware aan te bevelen. We zouden daarin willen zien uitgedrukt dat eigendom van ap partementen alleen maar kan ontstaan op de wijze en met de gevol gen als door de voorgestelde artikelen wordt beoogd. Art. 638a zou b.v. kunnen luiden lid 1. Eigendom van appartementen kan alleen ontstaan op de wijze en met de gevolgen als in deze afdeeling is omschreven, lid 2. De eigenaar enz. (als in het ontwerp). De eventueel thans bestaande afzonderlijke eigendommen, die, naar de Memorie van Toelichting toegeeft, mogelijk zijn volgens het be staande recht, zouden in hun rechtsgevolgen dan moeten beoordeeld blijven volgens dat recht. Op dit standpunt stelt zich ook het adres van de Broederschap der Notarissen onder punt 1. Daarin wordt verder betoogd dat ook in de toekomst de mogelijkheid moet blijven bestaan in bepaalde gevallen (genoemd worden pakhui zen en kelders aan een werf uitkomende, die onder het daarboven- staande huis doorlopen en als afzonderlijke ruimte in eigendom wor den bezeten) die eigendommen buiten de nieuwe bepalingen te houden. Het wil ons voorkomen, dat indien in de toekomst dergelijke toe standen in het leven worden geroepen, deze gevoeglijk onder de be-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 204