199
palingen van de nieuwe tweede afdeling kunnen worden gebracht.
Dan zou dus terzake van de horizontale splitsing van eigendom nog
drieërlei rechtstoestand zich kunnen voordoen.
a. Het geval van het uitsteken van een vertrek in het nabuurhuis.
b. Het geval van verdiepingseigendom ontstaan vóór het inwer
kingtreden van de nieuwe wetsbepalingen.
c. De gevallen volgens de nieuwe wetsartikelen.
De gevallen sub b zullen dan o.m. die moeilijkheden kunnen opleve
ren, dat verplichtingen over en weer aangegaan door de eigenaren,
indien deze niet als servituten zijn gevestigd of door verjaring of
bestemming als zodanig ontstaan, geen zakelijke werking zullen heb
ben. Zodat dus rechtsopvolgers onder bijzondere titel er niet aan
zullen zijn gebonden.
Wij wezen hiervoor op het geval van uitwinning, bij een complex
appartementen gebouwd door een aantal particulieren, van één of
meer dezer eigenaren. In het adres van de Broederschap der Nota
rissen vindt men onder 3 een beschouwing over de mogelijkheid van
verkrijging van een appartement door verjaring, waarover het ont
werp geheel zwijgt. Daar wordt het geval gesteld dat één of meer
der deelnemers aan de splitsing in appartementen onbevoegd waren
eraan mede te werken. In het adres wordt voorgesteld een verkrij
gende verjaring met een korte termijn van 10 jaren voor dit geval in
te voeren. Wij menen invoering van de verkrijging door verjaring
van een appartement in de zin van art. 638a te moeten ontraden.
Het adres beoogt de moeilijkheden te ondervangen als er een ver
deling is gepubliceerd waarvan onbevoegden hebben meegewerkt. Dit
zou ook te ondervangen zijn als men onze suggestie aanvaardt van
een bepaling dat alleen de kadastraal bekende eigenaren tot een ver
deling kunnen medewerken en dat de ware eigenaar is gebonden aan
de tot stand gebrachte verdeling. Dan voorkomt men geheel het ont
staan van een zwevende toestand waaraan door de verjaring een
einde zou moéten worden gemaakt.
Waar terecht pas het voltooide gebouw voor verdeling in apparte
menten in aanmerking kan komen, ware gewenst een bepaling waarin
is uitgedrukt wanneer een gebouw als voltooid moet worden aan
gemerkt. Uit het woord „gebouw" alleen is dit niet af te leiden.
Onder de toelichting over de terminologie van het ontwerp vinden
we over dit punt ook niets opgemerkt, wordt er blijkbaar van uit
gegaan dat „gebouw" alleen kan betekenen het voltooide bouwwerk,
dat geheel gereed is om in gebruik te worden genomen en zodanig
ingericht, dat het geschikt is voor verdeling in appartementen. Toch
heeft het voltooid zijn juridische betekenis. Immers maakt men de
akte van verdeling als het pand b.v. onder da kap staat en dus de
hoofdconstructie geheel vastligt, maar het geheel nog niet veel meer
is dan een geraamte, dan is er wel al een „gebouw". Overschrijving
van de akte in de openbare registers op dat ogenblik zou echter naar
onze mening geen appartementen-eigendom tot gevolg hebben, even
tueel daarop ingeschreven hypotheken zouden dan nietig zijn e.d.m.
Waaruit we de conclusie trekken dat het gewenst zou zijn in art. 638a