20
2. Tijdschriften.
volgenden druk iets goeds kan groeien, maar de schrijver zal zich dan dienen te
beperken tot een onderdeel (bv. de lagere geodesie) om dit volledig te kunnen
behandelen. Onderwerpen als de waamemingsrekening met de methode der klein
ste kwadraten, behooren, evenals andere wiskundige vakken, tot de hulpweten
schappen, waaraan beter afzonderlijke leerboeken kunnen worden gewijd. F. H.
Schweizerische Zeitschrift für Vecmessungswesen und Kulturtechnik.
1942, blz. 219. W. Fisier. Uit de praktijk van een bijhoudingslandmeter.
O.a. over de bijhouding van een puntennet: „De bijhouding is op vele plaatsen
het stiefkind van de diensten, vooral daar waar ze bij een anderen tak van dienst
is gevoegd die interessanter is. Men ziet het nut niet recht en gelooft het hier
eerst te kunnen besparen. Helaas blijkt de schade eerst als het te laat is en ze
alleen nog door een hermeting gerepareerd kan worden. Een opmeting is als een
bouwwerk, dat zorgvuldig en nauwlettend onderhouden moet worden, wil het
niet in verval geraken. Als het lukt door een goede bijhouding den levensduur
van een meetwerk van 50 tot 100 jaar te verlengen, wat volgens mijn ervaring
mogelijk is, dan spaart men in 50 jaar de kosten van een hermeting of in een jaar
2% van deze kosten. Men moet voor de uitgave van deze 2% voor het onderhoud
van metingen niet terugschrikken."
Ik meen dat ook in ons land het probleem van de controle van de vaste punten
om een oplossing vraagt.
1942, blz. 280. W. Lang. Wat is meetkundig het midden van een meer?
Dit vraagstuk doet zich voor waar landsgrenzen omschreven worden als loo-
pende door het midden van een meer, b.v. door het meer van Konstanz (Bodensee).
De volgende definitie is van E. Leupin en werd gegeven in een artikel in ditzelfde
tijdschrift, 1939 blz. 189. Ze luidt: het midden van een meer is de meetkundige
plaats van de middelpunten van de cirkels beschreven tusschen de oevers.
Op topografische kaarten ziet men wel water voorgesteld door lijnen evenwijdig
aan de oeverlijn. De lijnen het dichtst bij het land geven ongeveer een met de
oeverlijn gelijkvormig beeld; ze worden alras vervormd en gaan knikken vertoo-
nen. Aangetoond wordt dat de verbindingslijn van deze knikken dezelfde is als
die, gegeven door bovenstaande definitie.
In ditzelfde tijdschrift, 1943 blz. 96 vind ik nog een uittreksel uit een artikel
van Ch. tyfiener in het Duitsche Z. f. V. 1876 nr. 8, waarin o.a. staat: Laat men
een veranderlijken cirkel zich zoo bewegen dat hij van de oeverlijn van ieder land
tenminste één punt bevat, maar geen land insluit, dan beschrijft zijn middelpunt
de grenslijn, enz.
Opmerking: Deze methode is overal toe te passen waar het midden bepaald
moet worden van onregelmatige figuren, rivieren en zeegaten b.v. De lijn is niet
enkelvoudig, bij een rechthoek krijgen we lijnen die van de vier hoekpunten onder
hoeken van 50 gr naar het midden loopen en dat dan volgen; bij een willekeurige
figuur vertoont ze vertakkingen naar de inhammen.
1943, blz. 225 en 265. Dipl. Ing. Czeslaw Kamela. De oplossing van normaal
vergelijkingen volgens de methode van Prof. Dr T. Banachiewicz (Rrakovianen-
methode)
Krakovianen (afgeleid van Krakau, ik noem ze verder k) zijn matrices
bv. (au a,2 at3 jrijen en kolommen van elementen tusschen accoladen.
(a„i a22 a23
Het product van twee k's is weer een k, waarvan ieder element wordt gevormd
door de som van de producten van de elementen op dezelfde rijen van twee
kolommen van de factoren, dus ckl=[atk bti], i i van 1 t/m m. Deze product
sommen kunnen met de rekenmachine gevormd worden.
Er zijn regels 'voor de sommeering van fc's, er zijn inverse k's, k's met evenveel
kolommen als rijen, enz.
Met behulp van deze rekenmethode die in het artikel niet volledig wordt
uiteengezet; er wordt naar literatuur verwezen kunnen normaalvergelijkin-,
gen worden opgelost. De vergelijkingen
anx, al2jr2 a,^ pi
anx, a,,x, a,3 x3 p.,
a31 JCi 1- a32x, a33x3 p3