207
i. Jhr Mr F. J. M. van Nispen tot Sevenaer, raadsheer in het Ge
rechtshof te Arnhem;
j. Mr W. Rip, voorzitter van de Commissie Grondgebruik van de
Stichting voor de Landbouw en lid van de Kerste Kamer, te
Voorburg;
k. Mevr. Mr. L. C. Schönfeld-Polano, raadadviseur in Algemene
Dienst bij het Ministerie van Justitie, te 's-Gravenhage
1. Ir C. Staf, Directeur-Generaal van de Landbouw en van Grond
gebruik en Landbouwherstel bij het Ministerie van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening, te 's-Gravenhage;
m. Mr P. S. Winkel, voorzitter van de Nederlandse Pachtraad en
van de Grondkamer „Noord-Holland", te Hoorn;
III. tot secretaris
Mr J. van Schaik, te Amsterdam;
IV. tot adjunct-secretaris:
Mr E. H. Thijssen, commies bij het Ministerie van Justitie, te
's-Gravenhage.
De Minister van Justitie,
(w-g-) J- H. van Maarseveen.
De Minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening,
(w.g.) S. L. Mansholt.
Op Woensdag 26 Maart j.l. had de installatie plaats.
De Minister van Justitie, die plotseling verhinderd was de Commis
sie persoonlijk te installeren, werd vertegenwoordigd door zijn Secre
taris-Generaal, terwijl de Minister van Landbouw, mede namens zijn
ambtgenoot van Justitie, de Commissie installeerde. De Secretaris-
Generaal sprak als volgt:
Excellentie, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijne Heren,
Zijne Excellentie de Minister van Justitie is tot zijn leedwezen
wegens vereiste aanwezigheid in de Tweede Kamer verhinderd mede
namens zijn ambtgenoot van Landbouw, Visserij en Voedselvoor
ziening Uwe Commissie te installeren.
Nu Uwe Commissie, die door de Minister van Justitie en de Mi
nister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening is ingesteld, op
het punt staat haar arbeid aan te vangen, is het mij een voorrecht
namens de Minister van Justitie enige ogenblikken met U de taak
van de Commissie te mogen bespreken.
Deze taak, welke bereids de belangstelling heeft getrokken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, bestaat in het verstrekken van
advies aan de Regering over de vraag, welke de meest gewenste wet
geving is op het stuk van pacht, gezien de ervaringen welke zijn op
gedaan sinds de invoering van de Pachtwet 1937.
Het mag een gelukkige omstandigheid heten, dat de verandering in
de rechtsopvattingen omtrent de wijze waarop landbouwgronden door
anderen dan de eigenaar kunnen worden geëxploiteerd, zich practisch
voltrokken had voordat de tweede wereldoorlog uitbrak. De juridische