213 Tot nu toe kon het pachtrecht in hoofdzaak worden gekarakteri seerd als een regeling tot bescherming van de rechten van de pachter. De wetgever ging uit van de gedachte, dat het moderne pachtrecht de zwakke partij bij de pachtovereenkomst, de pachter, te hulp moest komen, ten einde aldus het totstandkomen van billijke pachtovereen komsten, in het algemeen belang, te bevorderen. De rede, zoeven door Z.E. de Minister van Landbouw gehouden, heeft echter op andere, voor een belangrijk deel nieuw aspecten het licht doen vallen. Is het mogelijk de beïnvloeding van de pachtverhoudingen door de wetgever ook te doen strekken tot een gedeeltelijke oplossing van een aantal moeilijke problemen die zich hier te lande op agrarisch gebied voor doen? Zal het bijv. mogelijk zijn langs de weg van regeling van het pachtrecht van losse percelen tot de zo hoog nodige verbeterde ge- bruiksverkaveling te komen? U.E. heeft naast deze nog andere vragen gesteld, die ik niet zal herhalen. Maar zij zullen stellig de volle aandacht van onze Commissie moeten hebben. Hier ligt m.i. voor onze Commissie evenzeer een be langrijke taak, die bovendien de bijzondere aantrekkelijkheid heeft van het goeddeels nieuwe. Zo vindt dus onze Commissie het werk voor zich opgestapeld. En nogmaalsonze taak is zwaar. Wij zijn hier uit zeer verschillende kring bijeen en vele, zo niet alle, maatschappelijke overtuigingen en levensbeschouwingen zijn hier vertegenwoordigd. Toch hoop ik en meen ik zelfs te mogen vertrouwen, dat onze Commissie voor de vele vragen die haar zijn voorgelegd, een goede oplossing zal weten te vin den en dat die zelfs veelal, zo niet altijd, eenstemmig zal worden ver kregen. Want in ons allen spreekt één stemde stem van het recht. En voor ons aller oog rijst op één belang: het belang van ons lieve, zo deerlijk geschonden vaderland. En ons aller streven richt zich op één doeldat belang te dienen langs de weg van het recht. Mogen wij dan niet op eenstemmigheid hopen In deze zin zal ik de leiding van Uw beraadslagingen gaarne aanvaarden. Ik heb gezegd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 219