216
water mogelijk. Betere inzichten omtrent grondbewerking en bemes
tingstechniek breken baan, maar nog steeds moet alles van de particu
lier komen. De Staat blijft afzijdig. Breed wordt uitgemeten hoe wette
lijke bepalingen remmend werken, waarbij de grondbelasting en in het
bijzonder de schrielheid in het geven van vrijstellingen genoemd
worden.
Het spreekt vanzelf dat aandacht wordt gewijd aan het werk van de
Nederlandse Heidemaatschappij en van de Grondontginningsmaat-
schappij en aan de landbouwvoorlichting zoals die na de crisis der
tachtiger jaren opgebouwd wordt. Wij lezen van de markverdeling en
belanden tenslotte natuurlijk bij de ruilverkaveling. Het is echter niet
mogelijk in een kort bestek de inhoud van het boek met zijn vele his
torische bijzonderheden weer te geven.
Om enig idee te geven van inhoud en kleur van het boek meen ik het
best enkele van de telkens boven de bladzijden geplaatste opschriften
te vermelden
„Een wilt bijsterland", vreedzame expansie, daar werd iets groots
verricht, ploegende majesteit, geen staat en geen prinsen nodig, de
geschiedenis van Hoenderlo, vader pappe en zijn spade, Archimedes'
wijsheid in de keuterboer, van de potstal naar het laboratorium, Cali-
fornië in Drente, de schone mythe van Demeter, de landlieden laten
zich scheren, wondere wegen van de fiscus, het kreupelhout der tien
den, kleine duitendieverijtjes, van afkapen tot afkopen, gemeen goed
is geen goed, grenzen van eigendomsrecht, liever geen ontginning dan
burenruzie, van uitbreidingsplan tot nationaal plan, de all-round cul
tuurconsulent, het Nederlandse volk groeit, lege kribben maken kribbe-
bijters, rekenlatgevechten om de Zuiderzee, gemeenschapswaarde van
de grond, geen assepoes meer, versnipperde grond, ruilverkaveling,
verdrietelijke slakkengang, cultuurtechnische mogelijkheden uitgeput?,
wederopbouw door landbouw.
Men kan hieruit reeds opmaken, dat de stof op originele wijze
behandeld is.
Het blijft intussen voor een buitenstaander, hoe vaardig zijn pen dan
moge zijn, een hachelijke onderneming over landbouw, cultuurtechniek
en alles wat daarmede samenhangt te schrijven. Men dient de ontwik
keling op agrarisch gebied in de eerste plaats te zien in het raam van
de tijd en van de zich wijzigende maatschappelijke omstandigheden en
technische mogelijkheden en niet minder in verband met het reveil van
de boerenstand in de laatste halve eeuw. De schrijver zoekt het vaak
in de tegenstelling van boze en goede krachten, wat kleur geeft aan
zijn verhaal. Zoals in het sprookje zegeviert tenslotte het goede. De
voorstelling van zaken is dus wel eens wat simpel en oppervlakkig.
Men leze dit overigens onderhoudende boek derhalve niet al te critisch.
Uit de aard van zijn werk, dat hem in voortdurend nauw contact
houdt met het gebruik en de indeling van de bodem en de daarin voort
durend optredende wijzigingen en waarbij hij zelfs een actieve rol
speelt, inzonderheid op het gebied der ruilverkaveling, kan het door de
heer Hans Hermans behandelde onderwerp niet anders dan de be
langstelling van de landmeter hebben.
Hij, en vooral de ruilverkavelingslandmeter, zal zich echter teleur-