218
geciteerd wordt (cursiveringen van mij, G.) als een kleine onjuistheid
te zien, welke het beeld niet schaadt.
Een dergelijke uiteenzetting en b.v. de bewering, dat het Rijk door
de ruilverkaveling van Staphorst nagenoeg 3000 processen kon ver
mijden (blz. 190) wekt twijfel of het verhaal ook overigens steeds door
de feiten gedekt wordt.
Aan de landmeters van de ruilverkavelingsdienst werd een gratis
exemplaar van het boekwerk verstrekt. J. J. Gorter.
„Waar zich de bemoeiingen van de Staatsoverheid met bodemwinning en
bodemverbetering voortdurend uitbreidden, kon het niet anders of het
lichaam, met het technisch toezicht op al deze bemoeienissen belast, moest
een zelfs voor een ambtelijke instantie buitengemene groeikracht vertonen.
De Dienst zelf betrok een fraai en vooral ruim gebouw te Utrecht. Daar
werden in hoofdzaak alle ruilverkavelingszaken behandeld en geschiedde al
het voor ruilverkavelings- en andere cultuurtechnische projecten nood
zakelijke teken- en rekenwerk. Daarnaast werd in het land zelf geleidelijk
een heel apparaat van ondergeschikte bureaux opgebouwd, dat de arbeid
kreef opgedragen, die ter plaatse kon en moest worden verricht. Zo ver
rezen vooreerst een elftal provinciale bureaux, ieder arbeidend onder de
leiding van een op de Wageningse hogeschool gevormd cultuurconsulent.
Deze provinciale bureaux vormden als het ware Cultuurtechnische Dienst-
jes in het klein.
Hun werkzaamheden omvatten het hele terrein van de Cultuurtechnische
arbeid. Geen bodemwinnings- of bodemverbeteringsproject in hun rayon,
waar zij geen kennis van droegen en waar zij zich niet mee inlieten, onver
schillig of het een natte of een droge winning, een algehele defrichering of
een herontginning, of de ruilverkaveling van de grond gold. De cultuur
consulent bevond zich overal ter plaatse en kende de feitelijke toestanden
de mogelijkheden van het hem toevertrouwde gebied als de inhoud van de
wijde zakken in de veldjas, waarmee hij, weer of geen weer, het terrein
optrok. Men haalde hem overal bij, men vroeg zijn advies, zijn bemidde
ling en men voer er wel bij. Naast deze provinciale bureaux, die zich, ten
einde aan de steeds in aantal toenemende cultuurtechnische aanvragen en
verzoeken om voorlichting te kunnen voldoen, voortdurend bleven uitbrei
den, stonden nog enkele meer gespecialiseerde bureaux de Cultuurtechnische
Dienst bij. De Dienst van het Kadaster stelde ten behoeve van de uitvoe
ring der ruilverkavelingswet een zestal zogenaamde ruilverkavelingsbureaux
ter beschikking. Elk dezer bureaux bestond uit een aantal landmeters en een
aantal technische en administratieve ambtenaren. Deze bureaux hadden ge
lijk uit hun naam bleek, hun speciale tadk in het verrichten van de op
metingen, de schattingen en uitzettingen, nodig voor de totstandkoming van
een ruilverkavelingsplan en bij de uitvoering daarvan. Voor elk blok staat
een landmeter de plaatselijke commissie bij gedurende de gehele ruilver
kavelingsprocedure. Dat waren dus samen met het centrale gebouw vijf
tien bureaux. Genoeg om de lopende zaken bij te houden. Doch met dat
bijhouden was men er niet. Er viel nog een achterstand in te halen. Men
kon dat de vijftien functionnerende bureaux niet nog extra opleggen.
Dies werden daartoe wederom nieuwe organen in het leven geroepen. Bij
de aanvang van 1941 ving ook de Dienst voor Buitengewoon Landmeet
kundig Werk zijn arbeid aan. Deze dienst bestond uit een centrale, te Delft
zetelend, uit een zestal districtsbureaux, elk uit ongeveer drie landmeters
en twintig man lager personeel bestaande en tenslotte een centraal teken
bureau, gevestigd in Den Haag. Rekende men tenslotte nog de Meetkun
dige Dienst van de Rijkswaterstaat mee, die zich eveneens voor meet- en
kaahteringswerk ter beschikking stelde van de Cultuurtechnische Dienst,
dan bleken al bij al twee dozijn lichamen, bureaux en diensten alle ge
groepeerd om de overheidszorg voor de bodemwinning en de bodemver
betering."