22
1940, biz. 59. Récréation mathématique (redactie iets gewijzigd):
Het centrum van den cirkel B is een punt van den omtrek van den cirkel A,
Het oppervlak dat zoowel binnen A als binnen B ligt, is de helft van dat van A.
Wat is de verhouding van de stralen van de cirkels?
1941, blz. 65. Raymond Martin. De driehoeksmeting van het land.
Gedurende meer dan een eeuw zijn er in Frankrijk vergeefsche pogingen
gedaan om te komen tot een technischen grondslag voor het geheele land.
Schrijver onderscheidt vijf perioden.
Ie periode. 1803—1810. De instructie van 10 Ventöse van het jaar XI beveelt
de opmeting van een zeker aantal gemeenten van de Republiek. Er wordt in
het bizonder gesproken over verbinding aan hoofdpunten door driehoekskettingen.
In 1807 zegt Delambre dat men moet uitgaan van de groote driehoeksmeting van
Cassini, driehoeken moet vormen van de tweede orde en zoo komen tot de
triangulatie van iedere gemeente. Men schijnt zich niet bezig te hebben gehou
den met de factoren vervorming en nauwkeurigheid, maar er blijkt wel uit,
dat men van den oorsprong van het kadaster af de noodzakelijkheid heeft
gevoeld van een dicht net over het geheele land. Afwezigheid van competente
technici en instrumenten droegen bij tot de mislukking van de eerste pogingen.
2e periode. 1811 1827. De Recueil Méthodique van 1811 spreekt in het geheel
niet over verbinding van locale netten. Art. 117 definieert een driehoeksmeting
als een samenstel van driehoeken die het gebied van een gemeente bedekken.
3e periode. 1827—1890. Met het reglement van 15 Maart 1827 komen eenige
verbeteringen: stichting van een gespecialiseerd corps landmeters-driehoeksmeters,
betere instrumenten en methoden, vaststelling van nauwkeurigheid en zorg voor
instandhouding, maar het idee van verbinding aan de groote driehoeksmeting is
verlaten de samenstellers van het reglement zijn van het kleine naar het
kleine gegaan en hebben Frankrijk begiftigd met 36000 coördinatensystemen
zonder onderlingen band.
4e periode. 18981912. Wet van 17 Maart 1898. Kadastrale metingen zullen
gebouwd worden op een driehoeksmeting van de vierde orde, die zal rusten
op het net van de derde orde van de driehoeksmeting van den Staf (Etat Major),
welke vooraf zal worden nagezien en aangevuld; dit net van de vierde orde zal
dienen tot basis van een net van de vijfde orde, dat berekend wordt door den
landmeter belast met de perceelsgewijze opmeting. Het programma werd niet
uitgevoerd.
5e periode. 19131940. De oorzaken van deze traagheid zijn de kosten en
bovendien de onbetrouwbaarheid van de driehoeksmeting van de derde orde
van den Staf.
Wenschen (van den Ing. Géomètre Colas):
Reviseering van het net van de derde orde van den Staf met meting van den
derden hoek.
Stichting van een topografischen dienst met de opdracht een net van de
vierde orde te construeeren over heel Frankrijk met qemiddeld een punt op de
750 ha.
Eenige omstandigheden hebben gemaakt, dat deze wenschen een schijn van
verwerkelijking kregen. Na den oorlog 19141918 werd een nieuw systeem van
projectie bestudeerd, dat zoowel aan de eischen van de geodesie, van de topo
grafie als van de kartografie zou voldoen; de ingenieur Driencourt ontwerpt
een generalisatie van de projectie van Lambert en van 1920 af wordt de nieuwe
driehoeksmeting van Frankrijk in dit systeem berekend.
Een jaar later completeert de ingenieur Roussilhe in Aisne en Marne het
net van de eerste orde van de Service Géographique, een punt op 1600 ha met
een relatieve ligging van 10 cm, in stereografische projectie. Maar in 1928 wordt
de Service d Etudes, geleid door M. Roussilhe, opgeheven. De werkzaamheden
van de Service Géographique van het leger zetten zich voort in een rhythme in
overeenstemming met de eischen van het budget. De feiten zijn thans dat nog
,,de noodzakelijkheid bestaat in Frankrijk te ijveren voor iets dat het al een
eeuw gehad zou moeten hebben".
1942, blz. 99. Parallactische polygoneering.
S. Grygorczuk gebruikte in Lodz de eindpunten van houten latten van 5 m
als richtpunten bij polygoneering. Uit het richtingsverschil volgt de afstand.