245
Aan het slot van de tweede vergadering sprak de Voorzitter zijn
teleurstelling uit over de afwezigheid van het Hoofd van de Topogra
fische Dienst (als vertegenwoordiger van de Legercommandant),
wiens ontwerp-prae-advies en de daarmee samenhangende controverse
met het Kadaster dientengevolge slechts terloops in bespreking konden
komen. Hij wilde alsnog pogingen in het werk stellen Kolonel Kint
of een andere vertegenwoordiger van de Legercommandant te bewegen
de volgende vergadering bij te wonen.
Gaarne zullen wij de lezer in een volgend artikel van de resultaten
der nog te houden vergaderingen op de hoogte stellenmogelijk zal
dit ons de gelegenheid bieden, daaraan enige vergelijkende beschou
wingen t.a.v. de hier te lande nog hangende reorganisatieplannen vast
te knopen.
Delft, 16 Augustus 1947. J. G. Fortuin
Schweizerische Zeitschrift tür Vermessimgswesen und Kultur-
technik, 1946, blz. 4 „Les bases juridiques du cadastre" par L. Hegg.
De schrijver wijst op de nauwe samenhang die er, ook in het Zwit
serse stelsel, bestaat tussen het technisch gedeelte van het kadaster
en het juridische.
De kadastrale opmeting zal zijn ware doel nooit kunnen bereiken
zonder zijn onontbeerlijke aanvulling: het grondboek (de kadastrale
legger), dat de toestand van de rechten op de grond geeft ,en de grond
slag vormt van het hypothecaire krediet en de nationale economie.
Ook op de evolutie van belastingkadaster tot grondboekkadaster wordt
de aandacht gevestigd en op het belang dat de ruilverkaveling bij een
goed bijgehouden kadaster heeft.
Er is veel overeenstemming tussen deze beschouwingen en die neer
gelegd in het eerste deel van het rapport van de reorganisatiecom
missie van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde. W. v. R.
In zijn artikel „Nederlandse nederzettingen in de Verenigde Staten
van Amerika 1847-1947" (Tijdschrift van het Koninklijk Aardrijks
kundig Genootschap van Juli 1947) vertelt Dr J. van Hinte over de
stichting door Nederlandse kolonisten van Holland in Michigan en
Pella in Iowa. Uit dit artikel nemen wij het volgende over
Aan wie behoorden deze landen? Toen Engeland in 1783 de on
afhankelijkheid der (13) Verenigde Staten erkende, stond het tevens
zijn aanspraken af op het land beoosten de Mississippi. Op voorstel
van Maryland werd al het land tussen deze rivier en de Appalachen,
voor zover niet reeds door de staten afzonderlijk in bezit genomen,
tot gemeenschappelijk gebied, tot Unie- of Congresland gemaakt. Het
grootste deel der Unielanden werd als districten of territoria door
Unie-ambtenaren bestuurd, totdat er zich zovele kolonisten hadden
gevestigd, dat de districten tot territoria en deze tot zichzelf bestu
rende Staten konden worden georganiseerd. Zo werd Illinois in 1818,
Michigan in 1837, Iowa in 1846 en Wisconsin in 1848 tot een Staat.
De eigenlijke eigenaars, de Indianen, werden schadeloos gesteld met
een jaargeld en overneming hunner eventuele schulden door de Re-