26 den eenen kijker het niveau en de magneetnaald en met het rechteroog in den anderen kijker de kruisdraden en het terrein. De totale indruk is één beeld, be vattende alle vier genoemde objecten over elkaar geprojecteerd Bij gebruik van het instrument als boussole houdt men met de rechterhand den veldkijker en met de linkerhand de doos vast. De kijker wordt en blijft qedurende de verdere manipulaties gericht op het aan te meten terreinvoorwerp Nadat de bel welke men tegelijkertijd waarneemt, tot inspelen is gebracht wordt de klemschroef op de horizontale as vastgedraaid. Daarna wordt de doos om de verticale as gedraaid tot het uiteinde van de magneetnaald coïncideert met den index, en dan ook de klemschroef op de verticale as vastgedraaid. Hiermede is de waarneming gereed en kunnen de randen worden afgelezen. Het instrument is zoo geregeld, dat wanneer op den horizontalen rand nul wordt afgelezen, terwijl het naalduiteinde coïncideert met den index, de kijker naar het magnetische Noorden is gericht. Door echter, met een eenvoudiqe correctie-inrichting (declination adjustment) den kijker een kleine extra draaiinq ten bedrage van de locale magnetische declinatie te geven, kan' men bereiken, dat de afgelezen richtingen astronomische azimuths zijn. Het vergelijken van het instrument met een sextant („bubble sextant") is m.i. misleidend, want hoogstens kan hiermede gezinspeeld worden op de mogelijkheid verticale hoeken „uit de hand te meten, terwijl overigens alle kenmerken van een sextant ontbreken. Fig. 2. Wil men het instrument als theodoliet op een statief of als vizierliniaal ge bruiken, dan wordt de veldkijker van het instrument afgeschoven en na 180° draaiing om zijn lengteas met de vork in tegengestelde richting weer bevestigd. Hierdoor wordt bereikt, dat de vizierlijn de verticale as snijdt, dus m.a.w. dat de kijkei een centrischen stand gaat innemen. Het is in deze positie niet mogelijk, doch ook niet noodig, tegelijk door beide kijkers te zien. Daar het instrument geen stelschroeven bezit moet het statief met het bovenvlak goed horizontaal worden opgesteld. Een statief waarvan het bovenvlak met een kogelgewricht is bevestigd, heeft natuurlijk voordeelen. Bij het gebruik als vizierliniaal wordt bij een stand van den kijker evenwijdig met de lengteas van de doos, de klemschroef op de verticale as vastgedraaid. De doos fungeert dan als „liniaal" en <s daartoe dan ook van een verdeeling in 20ste deelen van inches voorzien. Een eenvoudig afneembaar verlengstuk aan deze slechts 2,4 inches lange „liniaal zou m.i. niet overbodig zijn geweest. Het instrumentje, dat naar den uitvinder „Suverkrop Transit" wordt genoemd, kan in de positie als aangegeven in fig. 1, in een leeren taschje worden geborgen en in den jaszak worden meegenomen. Ongetwijfeld is het een zeer bruikbaar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 26