269 o,i mm reeds overeen met 10 cm in het terrein. Maar of het experi ment zo uitvoerbaar is of niet, ik heb U kunnen aantonen, dat nauw keurigheid ook zonder hulp van coördinaten gedefinieerd kan worden, zelfs met foutenkrommen. In de negentiende eeuw blijkt steeds meer de noodzaak van het grote in het kleine te werken, terwijl nauwkeurigheden op decimeters en centimeters gevraagd worden al naar gelang de afstand. Dit be tekent, dat men de onderlinge ligging van punten niet alleen maar grafisch via kaarten kon vastleggen, maar tot getallen moest over gaan. Voortgaande op onze planchetopzet was het logisch, dat men de ligging van de punten aangaf door van de loodlijn, neergelaten op het verlengde van de basis, lengte en voetpuntsafstand te berekenen. Ofwel men voerde een rechthoekig coördinatenstelsel in, met positieve en negatieve asrichtingen tegen verwisseling der kwadranten. Later draaide en verschoof men het assenstelsel wel, maar de ligging bleef altijd gedefinieerd t.o.v. een bepaalde basis. Deze coördinaten maken het ons nu mogelijk foutenkrommen te berekenen zonder herhaling van alle metingen en de daarmee samen hangende berekeningen. Om zich scherp te kunnen realiseren wat een zo berekende foutenkromme betekent, is het echter zeer aan te raden steeds na te gaan welke metingen en berekeningen herhaald moeten worden om het bijbehorende correlatieschema te verwezenlijken. Hoe verkrijgen we nu foutenkrommen? Wel, van de meeste instru menten en meetmethoden kennen wij de daarmee bereikbare nauw keurigheid. De hiervoor opgegeven moduli of modulus-formules met correlatietermen of -formules, zijn weer berekend uit door proef- metingen verkregen correlatieschema's. Het is gebleken, dat deze verdelingen in voldoende mate de normale benaderen. Door de toegepaste methoden van berekening en vereffening zijn de verkregen coördinaten op te vatten als functies van de gemeten grootheden, zoals hoeken en lengten. Bewezen kan nu worden, dat in de meeste gevallen de door herhaling van meting en berekening ont stane meer-dimensionale frequentieverdelingen van de coördinaten normaal zouden zijn, met moduli en correlatietermen gelijk aan die berekend uit de moduli en correlatietermen van de gemeten groot heden door toepassing van de zgn. algemene voortplantingswet der fouten. Deze laatste berekening veronderstelt, dat de meting ge schiedde onder dezelfde omstandigheden als de genoemde proef- metingenmocht dit laatste niet zo zijn, dan zal men aan de modulus formules van de gemeten grootheden termen trachten toe te voegen, die het effect van de afwijkende omstandigheden tenslotte in de foutenkrommen tot uiting moeten brengen. Het zo toegevoegde zou men het aandeel der systematische fouten kunnen noemen. De normale foutenkrommen kunnen nu eenvoudig afgeleid worden uit de moduli en het correlatiebedrag van de coördinaten van telkens één punt; de relatieve foutenkromme van een puntenpaar krijgt men door bovendien de correlatiebedragen tussen de coördinaten van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1947 | | pagina 275